ECLI:NL:RBDHA:2025:18194
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser van Azerbeidzjaanse nationaliteit, die beroep had ingesteld tegen de brief van de minister van Asiel en Migratie. In deze brief werd het verzoek van de eiser om de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming op te schorten afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser geen procesbelang heeft, omdat hij inmiddels een verblijfsvergunning asiel heeft verkregen. Dit betekent dat de tijdelijke bescherming van rechtswege op 4 maart 2024 is geëindigd en de eiser met de verblijfsvergunning rechtmatig verblijf in Nederland heeft verkregen. De rechtbank heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.