Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
de verdeling van de gemeenschappelijke woning van partijen te ( [postcode] ) [plaats 1] aan de [adres 1] vaststelt aldus, dat de verkoop van de woning wordt gelast,
dat partijen, indien zij niet binnen vier weken na het door uw rechtbank te wijzen vonnis gezamenlijk een makelaar opdracht hebben gegeven tot de verkoop, de vrouw bevoegd is tot het verstrekken van een verkoopopdracht aan een NVM-makelaar, tot verkoop van de woning;
dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
de man te verplichten zijn medewerking te verlenen aan de bezichtigingen van de woning door potentiële kopers en er zorg voor te dragen dat de woning opgeruimd is voor iedere bezichtiging;
dat als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de verkoopprijs, de vrouw aan de makelaar kan verzoeken om de verkoopprijs bindend vast te stellen;
dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan het ondertekenen van een verkoopovereenkomst met de koper en aan het notariële transport van de woning aan de koper op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag, dat een partij in gebreke blijft om zijn medewerking aan het notarieel transport te verlenen;
dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
dat de hypothecaire geldlening bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de gezamenlijke woning van partijen;
dat een batig saldo resterende uit de verkoopprijs, na aflossing van de totale hypotheekschuld en de genoemde kosten van de makelaar, notaris en overige verkoopkosten, direct nadat de levering heeft plaatsgevonden tussen partijen bij helfte zal worden verdeeld en de notaris door middel van dit vonnis opdracht heeft gekregen aan ieder van partijen de helft van de overwaarde uit te keren op de door hem/haar aangewezen bankrekening;
de man te veroordelen in de kosten van het geding;
de man te veroordelen aan de vrouw te voldoen een gebruiksvergoeding van € 444,00 per maand, berekend vanaf 6 mei 2024 tot de dag dat de woning is verkocht en geleverd aan een derde danwel notarieel is overgedragen aan de man, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de vordering tot de dag van de algehele voldoening;
de man te veroordelen om binnen twee weken na de datum van het in deze te wijzen vonnis aan de vrouw af te geven de door de vrouw op productie 11 geel gearceerde goederen, bij gebreke waarvan de man een dwangsom verschuldigd is van € 250,00 voor iedere dag dat hij hiermee in gebreke blijft;
de man te veroordelen om binnen twee weken na de datum van het in deze te wijzen vonnis aan de vrouw te voldoen € 278,55 plus de nadien door de vrouw nog betaalde nota’s van Dunea Water & Duin die zien op het adres [adres 1] [plaats 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de vordering tot de dag van algehele voldoening.”
”dat het uw rechtbank moge behagen om bij vonnis in de reconventie, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorbaat:
Primair: te bepalen dat het eigendomsdeel van de vrouw in de woning goederenrechtelijke aan de man dient te worden toegescheiden waartoe de man in de gelegenheid dient te worden gesteld om het aandeel van de vrouw in de woning te [plaats 1] aan de [adres 1] ( [postcode] ) over te nemen binnen een termijn van zes maanden na het wijzen van uw vonnis, waarbij geldt dat:
de waarde van de woning wordt vastgesteld op een bedrag van € 550.000,00;
de vrouw bij toescheiding van haar eigendomsdeel aan de man dient te worden ontslagen uit de hoofdelijke verplichtingen ter zake de hypothecaire geldleen-overeenkomsten betreffende die woning;
de man aan de vrouw ter zake die verwerving van haar eigendomsdeel verschuldigd is een bedrag van € 83.820,00 minus het bedrag aan wettelijke rente waarop de man aanspraak heeft over het bedrag van € 43.005,00 en minus een bedrag van (1/2 x € 19.832,00) zijnde € 9.916,00 en te vermeerderen met (1/2 x € 1.430,00) per maand zijnde € 715,00 vanaf 1 juli 2025 tot de datum van overdracht van de woning aan de man of aan derden minus de door de man te ontvangen hypotheekrente aftrek voor de IB en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van indiening van de reconventionele vorderingen tot aan de dag der algehele voldoening, zulks tegen finale kwijting;
de man de notariële kosten dient te betalen verbonden aan de overdracht;
de vrouw haar volledige medewerking zal hebben te verlenen aan de notariële goederenrechtelijke overdracht van haar aandeel in de woning aan de man en daarbij te bepalen dat de vrouw een dwangsom verschuldigd is van € 1.000,00 per dag of per keer dat zij na de betekening van dit vonnis nalaat aan dat vonnis te voldoen, althans een zodanige dwangsom te bepalen met een zodanig maximum als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
te bepalen dat indien de vrouw niet meewerkt aan de goederenrechtelijke overdracht van haar aandeel in de woning aan de man uw vonnis in de plaats treedt van de daartoe bestemde notariële akte, zulks op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW, en wel zodanig dat de notaris die belast zal zijn met de levering van het eigendom aandeel van de vrouw aan de man zonder de vereiste medewerking van de vrouw die notariële levering kan doen plaatsvinden;
Subsidiair: voor het geval de woning dient te worden verkocht en geleverd:
de vrouw te veroordelen om samen met de man een door uw rechtbank aan te wijzen NVM makelaar binnen twee weken na het wijzen van uw vonnis opdracht te geven tot de medewerking aan de verkoop van de woning tegen een door die makelaar te adviseren verkoopprijs en bij gebreke van overeenstemming tegen een als dan door die makelaar bindend vast te stellen verkoopprijs en daarbij te bepalen dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag of per keer dat de vrouw nalaat om aan het geven van die verkoopopdracht haar medewerking te verlenen, met vaststelling van een maximum der dwangsommen;
de vrouw te veroordelen om na de verkoop van de woning haar volledige medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke overdracht aan de koper of kopers en daarbij te bepalen dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag of per keer dat zij na de verkoop van de woning nalaat om aan de levering van die woning aan de koper of kopers haar medewerking te verlenen met vaststelling van een maximum der dwangsommen;
te bepalen dat uw vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van de vrouw aan het geven van een verkoopopdracht aan de door uw rechtbank aan te wijzen makelaar die belast is met de verkoop van de woning en te bepalen dat uw vonnis eveneens in de plaats treedt van de vereiste medewerking van de vrouw aan de levering van de woning na verkoop, zulks op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW;
te bepalen dat de man toekomt uit de verkoopopbrengst van die woning (dan wel uit het aandeel daarin van de vrouw) een bedrag van € 43.005,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van deze reconventionele vordering tot aan de datum van de notariële overdracht van de woning aan de koper of kopers en dat bedrag vooreerst aan de man dient te worden uitgekeerd en daarbij:
te bepalen dat na voldoening van dat aldus vastgestelde bedrag aan de man door de notaris, het alsdan nog resterende bedrag in beginsel bij helfte aan partijen toekomt en daarbij:
te bepalen dat de man toekomt uit het aandeel van de vrouw een bedrag van (1/2 x € 19.832,00) zijnde € 9.916,00, te vermeerderen met (1/2 x € 1.430,00) per maand zijnde € 715,00 vanaf 1 juli 2025 tot de datum van overdracht van de woning aan de man of aan derden minus de door de man te ontvangen hypotheekrenteaftrek voor de IB en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van indiening van de reconventionele vorderingen tot aan de dag der algehele voldoening en te bepalen dat die bedragen door de notaris aan de man worden uitgekeerd uit de te realiseren verkoopopbrengst, zulks tegen finale kwijting.
te bepalen dat de notaris die met de overdracht van de woning is belast op vorenstaande wijze dient af te rekenen met partijen en aan hen dient uit te betalen;
en zowel primair als subsidiair:
de inboedelgoederen worden verdeeld conform de door de man als bijlage geproduceerde excelsheet en met veroordeling van de vrouw tot afgifte van de goederen op de lijst die de vrouw in bezit heeft en door haar aan de man dienen te worden afgegeven binnen veertien dagen na het wijzen van uw vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of per keer dat de vrouw zal nalaten na betekening van het vonnis aan dat vonnis te voldoen, althans een zodanige dwangsom op te leggen met een zodanig maximum als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
- € 210,00, te vermeerderen met € 15,00 per maand vanaf 1 juli 2025 tot aan de datum van overdracht van het eigendomsdeel van de vrouw aan de man dan wel tot datum van de overdracht van de woning aan derden te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening;
- € 188,60 en ½ x € 48,68 vanaf januari 2025 tot en met juni 2025 = € 146,04 te vermeerderen met € 24,34 per maand vanaf juli 2025 tot aan de datum van overdracht van de woning aan derden te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening;
- € 18,75 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening;
- € 75,63 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening;
- € 196,14 te vermeerderen met € 14,01 per maand vanaf 1 juli 2025 tot aan de levering van het eigendomsdeel van de vrouw aan de man of levering van de woning aan derden, te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening;
- € 122,75 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
- € 130,74 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
- € 54,60 te vermeerderen met € 3,90 per maand vanaf juni 2025 en te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
- € 519,99 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
- € 15,40 te vermeerderen met € 1,10 per maand van juni 2025 en te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
- € 6.215,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde vanaf datum indiening van de reconventionele vordering tot datum der algehele voldoening:
met veroordeling van gedaagde in de reconventie in de kosten van de reconventie, waaronder begrepen de verschuldigde griffierechten en het salaris en na-salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van uw vonnis in de reconventie tot aan de dag der algehele voldoening.”
5.De beoordeling
“(…) Daarbij ligt het in de rede te onderzoeken of tussen informeel samenlevenden een overeenkomst bestaat die, mede in aanmerking genomen de in artikel 6:248 lid 1 BW bedoelde aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, (ook) de vermogensrechtelijke aspecten van hun samenleving regelt (artikel 6:213 BW). Van een dergelijke overeenkomst kan sprake zijn doordat de informeel samenlevenden met betrekking tot de vraag voor wiens rekening de kosten van hun samenleving of van specifieke uitgaven moeten komen, een schriftelijke samenlevingsovereenkomst zijn aangegaan, of uitdrukkelijke dan wel stilzwijgend afspraken hebben gemaakt.
bijzonderefeiten en omstandigheden te stellen die naar de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat hij of zij een vergoedingsrecht tegenover de ander heeft.
“Deze gift was bedoeld voor verbeteringen/aanpassingen in en om de woning aan de [adres 1] te [plaats 1] .”Als bijlage 6 heeft de man Whatsapp-berichten tussen hem en de vrouw over een stukadoor en een afschrift van een bankopname van € 6.000,00 van zijn privé-bankrekening overgelegd.
€ 10.251,03in mindering te worden gebracht.
Parl. Gesch. Inv. 3, 5 en 6 Boek 31990, p. 1411) [4] . In dit geval loopt de verjaringstermijn van vijf jaar pas van de aanvang van de dag, volgende op die waartegen de schuldeiser heeft medegedeeld tot opeising over te gaan.
€ 19.750,00in mindering te worden gebracht.
€ 30.001,03op de overwaarde van de woning in mindering worden gebracht voor verdeling.
“Indien de woning aan beide partijen toebehoort of toebehoort aan de partij, die niet in de woning blijft wonen, dient de partij die blijft wonen over de bedoelde periode aan de ander een, eventueel door de voorzieningenrechter vast te stellen, redelijke vergoeding te betalen.”De periode waarnaar wordt verwezen is een periode van zes maanden waarin ieder van partijen mag blijven wonen in de laatstelijk door partijen bewoonde woning. Die periode is inmiddels verstreken.
€ 5.503,33(het eigenaarsdeel van de hypotheekaflossingen van de vrouw, zie 5.21.1) te vermeerderen met een bedrag van € 348,17 per maand met ingang van 1 september 2025 tot de overdracht van de woning.
€ 278,55(drie kwartalen van € 92,85) en de toekomstige nota’s tot aan overdracht en levering van de woning.
€ 2.948,00toe.
€ 260,58. Tot dit bedrag wordt de vordering van de man toegewezen.
€ 3.000,00, en deelt de auto toe aan de vrouw.
€ 5.503,33te vermeerderen met een bedrag van € 348,17 per maand met ingang van 1 september 2025 tot de overdracht van de woning.
“gewoon van de jongens zijn.”
6.De beslissing
de autokoffer,