In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had eerder al twee keer beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen bepaalde termijnen alsnog een besluit te nemen. In deze derde procedure ging het om de asielaanvraag van 26 november 2022, waarover de minister niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond was. De rechtbank legde de minister een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.