ECLI:NL:RBDHA:2025:18840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.28418
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening, met aandacht voor psychische problematiek en interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 13 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, met de Ugandese nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling. De rechtbank behandelt de zaak na een uitstel van de zitting op verzoek van de minister, die een medisch onderzoek door het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft aangevraagd. Eiseres heeft psychische problemen, waaronder een posttraumatische stressstoornis (PTSS), en is onder behandeling in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de minister zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan baseren, wat inhoudt dat hij mag vertrouwen op de zorg en opvang in Duitsland. Eiseres heeft niet aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in de Duitse asielprocedure die haar behandeling zouden kunnen beïnvloeden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.28418

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. J. Nourhussen),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. L.J.M. Rog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 juni 2025 niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
1.1.
De zaak stond gepland voor behandeling op de zitting van 18 juli 2025. Op verzoek van de minister heeft de rechtbank de zitting uitgesteld omdat de minister het Bureau Medische Advisering (BMA), een medisch onderzoek wilde laten verrichten. Het BMA heeft op 16 september 2025 een medisch advies uitgebracht.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 10 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Eiseres is wel naar de rechtbank gekomen met de intentie om deel te nemen aan de zitting, maar door medische problemen kon zij uiteindelijk niet bij de behandeling van haar zaak aanwezig zijn.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
Verantwoordelijke lidstaat
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
3.1.
Eiseres heeft de Ugandese nationaliteit. Begin augustus 2024 is zij met een door Duitsland afgegeven visum naar Duitsland gereisd. Uit Eurodac is gebleken dat zij vervolgens op 13 augustus 2024 in België een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Op 5 maart 2025 heeft zij in Nederland asiel gevraagd. Nederland heeft op 8 april 2025 de autoriteiten van België verzocht om eiseres terug te nemen. Dit verzoek is door de Belgische autoriteiten op 10 april 2025 afgewezen, omdat volgens hen Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. Nederland heeft daarom op 14 april 2025 de autoriteiten van Duitsland verzocht om eiseres over te nemen op grond van artikel 18, eerste lid en onder a, van de Dublinverordening. Duitsland heeft het overnameverzoek aanvaard. [2]
Standpunt minister en BMA-advies
3.2.
De minister stelt zich samengevat op het standpunt dat voor Duitsland van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan en dat aangenomen kan worden dat eiseres daar de benodigde medische zorg kan krijgen. Wel heeft de minister in haar medische problemen aanleiding gezien om advies te vragen aan het BMA.
3.3.
Uit het BMA-advies van 16 september 2025 volgt dat eiseres lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zij heeft klachten in de vorm van herbelevingen, nachtmerries, alertheid, concentratie- en slaapproblemen. Ook is zij depressief, somber en heeft zij suïcidale gedachten. Sinds een traumatische gebeurtenis in 2025 zijn haar psychische klachten toegenomen en ervaart zij regelmatig wanen in de vorm van een stem die haar opdracht en instructies geeft om een einde te maken aan haar leven. In juni 2025 heeft eiseres een suïcidepoging gedaan waarvoor zij korte tijd in het ziekenhuis is opgenomen. Eiseres staat onder behandeling bij psychologen van het Centrum Interculturele GZZ in de vorm van medicatie en cognitieve gedragstherapie. Ook wordt zij initieel wekelijks gezien en wordt er een crisissignaleringsplan opgesteld. Het plan is dat eiseres op termijn met trauma- en beeldende therapie start.
3.4.
Uit het BMA-advies volgt dat eiseres alleen kan reizen als er vooraf een fysieke overdracht wordt georganiseerd. Tijdens de reis zal eiseres begeleid moeten worden door een psychiatrisch verpleegkundige. Ook moet zij bij aankomst in Duitsland fysiek worden overgedragen aan een opvolgend behandelaar gelet op de mogelijke toename van psychische klachten en suïcidaliteit tijdens de reis. Verder beveelt het BMA aan dat eiseres een schriftelijke overdracht van medische gegevens meeneemt en voldoende medicatie voor tijdens de reis. Zolang niet aan de reisvoorwaarden wordt voldaan kan eiseres niet reizen.
3.5.
Op de zitting heeft de minister toegelicht dat overleg heeft plaatsgevonden met de regievoerder en dat eiseres vooralsnog op donderdag 16 oktober 2025 aan Duitsland zal worden overgedragen. Daarbij zal aan alle door het BMA genoemde voorwaarden worden voldaan.
Mag de minister ten aanzien van Duitsland uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
4. In Dublinzaken geldt het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat de minister er als uitgangspunt op mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Het ligt op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat dit in haar geval niet mogelijk is. Dit laat onverlet dat de minister uit eigen beweging ook rekening moet houden met relevante en objectieve informatie over Duitsland. Hij mag een vreemdeling niet overdragen als hij niet onkundig kan zijn van de omstandigheid dat er structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen zijn waardoor een vreemdeling een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het EU Handvest.
4.1.
Eiseres betoogt dat de minister voor Duitsland niet uit kan gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Duitsland kampt al jaren met problemen in de opvangvoorzieningen en er is een tekort aan adequate opvangplekken. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar het AIDA-rapport update 2024 (van juni 2025). [3] Vanwege haar medische situatie en kwetsbaarheid is het van groot belang dat zij bij terugkeer naar Duitsland passende opvang krijgt. Ook blijkt uit het AIDA-rapport update 2023 dat toegang tot gespecialiseerde behandeling voor getraumatiseerde vluchtelingen moeilijk en niet altijd gegarandeerd is. Het AIDA-rapport update 2024 toont een vergelijkbaar beeld.
Oordeel van de rechtbank
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Duitsland sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en in de opvangvoorzieningen. De minister stelt zich namelijk terecht op het standpunt dat eiseres niet eerder als Dublinclaimant aan Duitsland is overgedragen. Zij spreekt dan ook niet uit eigen ervaring over de behandeling van Dublinclaimanten bij terugkomst in Duitsland. Ook heeft zij geen asiel aangevraagd in Duitsland. Dit maakt dat eiseres überhaupt geen ervaringen heeft met de Duitse asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Verder heeft de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (Afdeling) nog in 2024 geoordeeld dat uit de AIDA-rapporten niet kon worden afgeleid dat in Duitsland sprake was van systematische tekortkomingen in de asielprocedure. [4] De rechtbank ziet in het AIDA-rapport update 2024 geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen. De minister heeft daarbij op de zitting terecht gewezen op pagina 191 en 194 van het AIDA-rapport update 2024, waaruit volgt dat asielzoekers toegang hebben tot medische spoedzorg. Ook is er gespecialiseerde zorg voor getraumatiseerde asielzoekers aanwezig. Weliswaar is die gespecialiseerde zorg soms moeilijk toegankelijk, maar het door het BMA genoemde vereiste van een fysieke overdracht van eiseres aan een opvolgend behandelaar waarborgt dat zij toegang heeft tot die zorg.
Tussenconclusie
5. De minister mag voor Duitsland, ook in het specifieke geval van eiseres en met inachtneming van haar psychische problematiek, uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De beroepsgrond slaagt niet.
Is overdracht aan Duitsland in strijd met het arrest C.K.?
6. Eiseres betoogt verder dat een overdracht aan Duitsland in strijd is met het arrest C.K. e.a. tegen Slovenië. [5] Zij is in Duitsland en in Nederland slachtoffer geworden van zedenmisdrijven vanwege een aanranding/verkrachting. In Nederland heeft zij ook een miskraam gehad. Nadat zij te horen kreeg dat ze waarschijnlijk werd overgedragen aan Duitsland heeft zij drie suïcidepogingen gedaan. Eiseres is getraumatiseerd en staat in Nederland onder medische behandeling. Zij verblijft in een speciale opvanglocatie in Apeldoorn waar zij intensieve begeleiding op locatie ontvangt. Ter onderbouwing legt eiseres een e-mailbericht van de Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg (POH GGZ GZA) over. Uit deze informatie blijkt onder andere dat het cruciaal is dat de behandeling wordt voortgezet, onderbreking daarvan zorgt voor een ernstig risico op verergering van haar mentale toestand en een verhoogd suïciderisico. Overdracht aan Duitsland zal daarom zorgen voor een onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidssituatie van eiseres. Ter zitting voegt de gemachtigde van eiseres hieraan toe dat hoewel de minister een BMA-onderzoek heeft laten verrichten, dit onderzoek volgens haar niet volledig is geweest. Het BMA heeft alleen gekeken naar de mogelijkheid om te reizen, maar het BMA kan niet beoordelen wat de gevolgen van de overdracht zijn. Dit volgt ook uit de Werkinstructie (WI) 2021/3. Dit is in strijd met het arrest C.K. Ter onderbouwing verwijst zij naar de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle [6] en zittingsplaats Haarlem. [7]
Toetsingskader
6.1.
Uit het arrest C.K. volgt dat ook als van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan, overdracht in het kader van de Dublinverordening op zichzelf een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het EU Handvest kan opleveren. Dit is het geval als de overdracht van een vreemdeling met bijzonder ernstige psychische of lichamelijke problemen een ernstige verslechtering van zijn gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben. Als een asielzoeker objectieve gegevens overlegt die de bijzondere ernst van zijn gezondheidstoestand en ook de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen daarvoor van een overdracht aantonen, moet de minister bij het nemen van het overdrachtsbesluit beoordelen wat het risico is dat die gevolgen zich voordoen.
Oordeel van de rechtbank
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat, in het geval van eiseres, niet van een situatie als bedoeld in het arrest C.K. is gebleken. In de eerste plaats heeft eiseres niet betwist dat de overdracht zelf afdoende is gewaarborgd als aan de door het BMA gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het betoog van de gemachtigde van eiseres op de zitting dat te beperkt is gekeken naar de periode voor of de periode na de reis naar Duitsland, volgt de rechtbank niet. Zoals de Afdeling heeft overwogen, moet een onderscheid gemaakt worden tussen de vraag of de overdracht van een vreemdeling op zichzelf een reëel en bewezen risico op aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand inhoudt, en de vraag of in die andere lidstaat na de overdracht voor die vreemdeling passende medische zorg aanwezig is. [8] Voorafgaand aan de overdracht staat eiseres onder behandeling in Nederland en zij zal fysiek worden overgedragen aan een behandelaar in Duitsland. Zoals hiervoor overwogen, kan worden aangenomen dat de behandeling van eiseres ná die fysieke overdracht wordt voortgezet. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat de beoordeling in het kader van het arrest C.K terecht is beperkt tot de periode van de overdracht. Bovendien stelt de minister zich terecht op het standpunt dat als Duitsland alsnog aangeeft dat de waarborgen voor de overdracht niet door de Duitse autoriteiten kunnen worden geregeld of gegarandeerd, eiseres niet zal worden overgedragen. Verder heeft de minister zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat er verder geen aanwijzingen zijn dat Nederland het meest geschikte land is om eiseres te behandelen of dat zij bij voorkomende problemen niet zou kunnen klagen in Duitsland. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het Tarakhel-arrest van toepassing?
7. Eiseres betoogt dat er gelet op haar medisch psychische problematiek en de benodigde behandeling sprake is van bijzondere kwetsbaarheid in de zin van het arrest Tarakhel. [9] Zij heeft bijzondere behoeften die maken dat het noodzakelijk is dat de minister bij overdracht aan Duitsland aanvullende garanties verkrijgt. Deze aanvullende garanties waarborgen dat eiseres in Duitsland toegang heeft tot de benodigde zorg- en opvangvoorzieningen.
Toetsingskader
7.1.
In het Tarakhel-arrest heeft het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) overwogen dat de verzoekende lidstaat voor bijzonder kwetsbare personen voorafgaand aan de overdracht aanvullende garanties moet vragen aan de ontvangende lidstaat, als de vreemdeling aantoont dat hij zonder die garanties geen toereikende zorg- en opvangvoorzieningen zal krijgen. Uit de uitspraak van Afdeling van 3 december 2015 [10] volgt dat het Tarakhel-arrest ook van toepassing kan zijn op andere personen die bijzonder kwetsbaar zijn, als aannemelijk is gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, waarbij het geslacht, de leeftijd en de gezondheidstoestand van de vreemdeling van belang kunnen zijn. De bewijslast dat er sprake is van deze bijzondere kwetsbaarheid ligt bij de vreemdeling. [11]
Oordeel van de rechtbank
7.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat het Tarakhel-arrest niet van toepassing is op de situatie van eiseres. Zoals hiervoor onder 4.2. is overwogen mag de minister voor Duitsland uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, ook voor zover het vreemdelingen met ernstige psychische problemen betreft. Verder is hiervoor al vastgesteld dat eiseres enkel wordt overgedragen als sprake is van een fysieke overdracht aan een behandelaar. Gelet daarop heeft eiseres niet aangetoond dat zij zonder aanvullende garanties geen toereikende zorg- en opvangvoorzieningen in Duitsland zal krijgen. De beroepsgrond slaagt niet.
Moet de minister de asielaanvraag in behandeling nemen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening?
8. Eiseres betoogt dat er in haar situatie sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, namelijk haar kwetsbaarheid en de slechte ervaringen in Duitsland en Nederland, die maken dat de minister haar asielaanvraag onverplicht in behandeling moet nemen omdat overdracht aan Duitsland van onevenredige hardheid getuigt.
8.1
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat overdracht aan Duitsland van onevenredige hardheid getuigt. Bij de beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en het beroep van eiseres op het arrest C.K., is de rechtbank al ingegaan op de psychische omstandigheden van eiseres. Daaruit volgt dat de minister gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de reisvoorwaarden ervan uit mag gaan dat eiseres tijdens en na de overdracht aan Duitsland de juiste psychische zorg zal ontvangen. Deze medische problemen zijn dan ook niet ten onrechte niet aangemerkt als bijzondere individuele omstandigheden in de zin van artikel 17 van de Dublinverordening. Verder stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat de verklaring van eiseres, dat zij zowel in Duitsland als in Nederland slachtoffer is geworden van een zedendelict, los van de ernst hiervan, niet een bijzondere individuele omstandigheid is die maakt dat haar asielaanvraag niet in Duitsland maar in Nederland behandeld moet worden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening.
3.AIDA Country Report Germany 2024, Update: juni 2025.
4.Uitspraak van 11 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3661
5.Arrest van het Hof van Justitie van 16 februari 2017 in de zaak C. K. e.a. tegen Slovenië, ECLI:EU:C:2017:127 (arrest C.K.).
6.Rb. Den Haag, zittingsplaats Zwolle 4 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11918.
7.Rb. Den Haag, zittingsplaats Haarlem 30 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11933.
8.Uitspraak van 24 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1566.
9.Arrest van het EHRM van 4 november 2014 in de zaak Tarakhel tegen Zwitserland, nr. 29217/12, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712.
10.ABRvS 3 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3806.
11.ABRvS 23 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:223.