In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres had eerder een procedure aangespannen omdat de minister niet tijdig een besluit had genomen op haar asielaanvraag van 22 januari 2023. De rechtbank had in een eerdere uitspraak bepaald dat de minister binnen zestien weken een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Aangezien de minister niet binnen deze termijn had beslist, heeft eiseres een tweede beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn een besluit neemt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank motiveert deze beslissing door te stellen dat de dwangsom een prikkel is voor het bestuursorgaan om tijdig een besluit te nemen. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan door rechter A. Sibma, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft het recht om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.