In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 29 december 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiseres heeft de minister, na het verstrijken van de termijn, verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het '8+8 wekenmodel'. In dit geval, gezien de overschrijding van de bovengrens van 21 maanden, legt de rechtbank een kortere beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn een besluit neemt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.