In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 18 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister, na het verstrijken van de termijn, verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel', wat betekent dat de minister binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.