In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 13 juni 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van een eerder onderzoek op 5 september 2025. Eiser betoogde dat er geen zicht op uitzetting was, omdat de Algerijnse autoriteiten niet hadden gereageerd op een verzoek om een laissez-passer (lp). Hij voerde aan dat hij leed onder de gevolgen van de bewaring en vroeg om een lichter middel. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende zicht op uitzetting naar Algerije was en dat de minister voortvarend handelde. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.