In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder al een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze derde procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 27 augustus 2022. De rechtbank oordeelt dat de minister opnieuw een beslistermijn van twee weken moet krijgen, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een nieuw maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de minister tevens in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat verwijzingen naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en jurisprudentie van de Raad van State.