In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eisers hebben ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen, ingediend op 14 maart 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvragen te beslissen is verstreken. Eisers hebben de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eisers beroep hebben ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen een termijn van acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, dus uiterlijk op 8 februari 2026, een besluit te nemen op de aanvragen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.