In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen behandeld. Eerder heeft de rechtbank in andere procedures het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard en later gegrond verklaard, waarbij de minister werd opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen deze termijn heeft beslist op de aanvragen van 2 januari 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet tijdig beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank motiveert deze dwangsom als een prikkel voor de minister om tijdig te beslissen. Daarnaast worden de proceskosten van eisers vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.