In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig had beslist op de asielaanvraag van 14 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat de minister, na het verstrijken van deze termijn, op 3 september 2025 alsnog een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de minister inmiddels een besluit heeft genomen. Daarnaast is het beroep tegen het alsnog genomen besluit ongegrond, aangezien eiser geen gronden heeft ingediend die betrekking hebben op dit besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.