In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 oktober 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had eerder een procedure aangespannen tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag van 12 november 2023. De rechtbank had in een eerdere uitspraak bepaald dat de minister binnen acht weken een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Aangezien de minister niet binnen deze termijn had beslist, heeft eiser een tweede beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat de minister opnieuw een beslistermijn moet krijgen, maar in dit geval is een kortere termijn van vier weken opgelegd, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. De rechtbank legt een nieuwe dwangsom op van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, als de minister niet tijdig beslist. De rechtbank motiveert deze beslissing door te stellen dat de dwangsom bedoeld is als prikkel voor de minister om een besluit te nemen. Eiser krijgt ook de proceskosten vergoed, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door de overheid in asielzaken en de mogelijkheid voor rechters om dwangsommen op te leggen als drukmiddel om naleving van termijnen te waarborgen. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en eerdere jurisprudentie van de Raad van State.