ECLI:NL:RBDHA:2025:20341
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 augustus 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft.
De rechtbank overweegt dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De minister mag een asielaanvraag niet in behandeling nemen als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 19 juni 2025 een verzoek om terugname aan Spanje gedaan, dat op 17 juli 2025 is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat de minister een standaardvoornemen heeft uitgebracht dat niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat hij geen reden ziet om de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling te nemen.
Eiser heeft ook betoogd dat er in Spanje sprake is van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, en dat dit een risico met zich meebrengt voor zijn situatie. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn die de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 3 van het EVRM bereiken. De rechtbank concludeert dat de minister geen aanleiding heeft hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening, en dat de minister voldoende gemotiveerd heeft ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Spanje en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.