In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had ook bepaald dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-, moest worden betaald. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 21 september 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister opnieuw in gebreke is gebleven en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.