In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder al procedures aangespannen omdat de minister niet tijdig besliste op zijn asielaanvraag. De rechtbank had de minister eerder verplicht om binnen bepaalde termijnen een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding. In deze derde procedure stelt eiser dat de minister opnieuw niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 27 september 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank legt deze dwangsom op als prikkel voor de minister om tijdig te beslissen. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na bekendmaking.