ECLI:NL:RBDHA:2025:21245
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag GVVA verblijfsvergunning en niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken procesbelang
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). Eiseres, afkomstig uit Zuid-Afrika, heeft haar aanvraag ingediend omdat zij in Nederland wilde verblijven om als verpleegkundige te werken. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen op 22 juli 2024, omdat eiseres niet over een geldige machtiging voor verblijf (mvv) beschikt en niet onder een vrijstellingscategorie valt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat zij geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Dit komt doordat eiseres Nederland op 14 november 2024 heeft verlaten en de minister heeft gesteld dat het geschil zich toespitst op het mvv-vereiste, waar eiseres geen actueel belang meer bij heeft. De rechtbank heeft eiseres meerdere keren gevraagd om te reageren op de procedure, maar zij heeft geen antwoord gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.