In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat niet-ontvankelijk werd verklaard, maar de rechtbank had de minister wel verplicht om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Eiser heeft nu opnieuw beroep aangetekend omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 25 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, aangezien de minister de eerder opgelegde beslistermijn van acht weken heeft overschreden. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.