ECLI:NL:RBDHA:2025:21463
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming en terugkeerbesluit van een Marokkaanse eiseres
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2025, wordt het beroep van een Marokkaanse eiseres tegen een terugkeerbesluit beoordeeld. De eiseres had tijdelijk verblijf in Nederland op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, maar haar verblijfsrecht eindigde op 4 maart 2024. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, legde op 11 juli 2025 een terugkeerbesluit op, omdat eiseres niet langer rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank behandelt het beroep op 1 oktober 2025, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals een tolk en de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming van eiseres op 4 maart 2024 rechtmatig was, en dat verweerder bevoegd was om het terugkeerbesluit op te leggen. Eiseres voerde aan dat de beëindiging onterecht was en dat er geen onderzoek was gedaan naar haar persoonlijke omstandigheden, waaronder de vrees voor eerwraak bij terugkeer naar Marokko. De rechtbank concludeert echter dat eiseres geen rechtmatig verblijf had op het moment van het terugkeerbesluit en dat verweerder geen verplichting had om haar te horen over haar persoonlijke omstandigheden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.814,-.