ECLI:NL:RBDHA:2025:21731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
NL25.54688
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrechtelijke vervolgberoep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 5 juni 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan de eiser. De maatregel is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder al verschillende vervolgberoepen in deze zaak behandeld, met uitspraken op 27 juni, 30 juli, 5 september en 16 oktober 2025. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 14 november 2025 gesloten en besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was. De rechtbank overweegt dat als de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. In deze zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 10 oktober 2025 rechtmatig was. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel, en de rechtbank ziet geen ambtshalve gronden om het voortduren onrechtmatig te verklaren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, en mr. F.E. Brokke, griffier, en is openbaar gemaakt op 18 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.54688

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J. van Appia),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

De minister heeft op 5 juni 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft deze maatregel al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 27 juni 2025. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 30 juli 2025. [2] Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 5 september 2025. [3] Op het derde vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 16 oktober 2025. [4]
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 14 november 2025 gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft. [5]

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [6]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 16 oktober 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 10 oktober 2025) rechtmatig is.

Beoordeling voortduren van de maatregel van bewaring

3. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank ziet ambtshalve geen grond voor het oordeel dat het voorduren van de bewaring op enig moment tot het sluiten van het onderzoek op 14 november 2025 onrechtmatig was. [7]

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 27 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11343.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 30 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14172.
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 5 september 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:16544.
4.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 16 oktober 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:19017.
5.Dit is mogelijk op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
6.Op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
7.ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.