In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, is het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had daarbij bepaald dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, moest worden betaald door de minister. Eiser heeft nu opnieuw beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 13 september 2023. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij opnieuw een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met wederom een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt.