ECLI:NL:RBDHA:2025:22982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
NL24.30115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Tamil vrouw uit Sri Lanka op grond van politieke overtuiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres, een Tamil vrouw uit Sri Lanka, tegen de afwijzing van haar opvolgende asielaanvraag beoordeeld. De rechtbank behandelt de zaak op 3 december 2025, waarbij eiseres en haar gemachtigden aanwezig zijn. Eiseres heeft eerder zes asielaanvragen ingediend, die allemaal zijn afgewezen. De huidige aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de minister van Asiel en Migratie niet gelooft dat eiseres een reëel risico loopt op vervolging bij terugkeer naar Sri Lanka. Eiseres stelt dat zij vanwege haar politieke overtuiging en activiteiten in Nederland in de negatieve belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres niet in de negatieve belangstelling staat en dat haar politieke activiteiten in Nederland niet leiden tot een gegronde vrees voor vervolging. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30115

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Derksen)
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 25 juli 2024 waarbij de minister haar opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (opnieuw) heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening (NL24.30116), op 13 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres legt de rechtbank hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Eerder gevoerde verblijfsrechtelijke procedures
3. Eiseres heeft zes keer eerder een asielaanvraag ingediend, voor het eerst op 14 december 2010. Deze aanvragen hebben niet geleid tot de verlening van een verblijfsvergunning asiel. De besluiten die op die aanvragen zijn genomen, staan in rechte vast. [1] Verder heeft eiseres twee keer verzocht om haar uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), waarbij de tweede aanvraag heeft geleid tot een uitstel van vertrek van 7 november 2022 tot 7 november 2023. Een aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘medische behandeling’ is bij besluit van 11 januari 2024 afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. [2]
Reden van de opvolgende asielaanvraag
4. Op 29 januari 2021 heeft eiseres haar zevende asielaanvraag ingediend. Naast de verwijzing naar het asielrelaas zoals zij dat tijdens eerdere procedures naar voren heeft gebracht, heeft eiseres aan deze aanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres is een alleenstaande (Tamil)vrouw zonder netwerk in Sri Lanka en loopt in verband hiermee een reëel risico op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Hiertoe heeft eiseres verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 17 juli 2020. [3] Verder is eiseres bekeerd tot het christendom en vormen christenen in Sri Lanka een religieuze minderheid die wordt onderdrukt. Zo is een anti-bekeringswet ingevoerd en kunnen overtreders daarvan een celstraf en geldboete krijgen. De omstandigheden in gevangenissen in Sri Lanka zijn onmenselijk. Tot slot is eiseres (op vreedzame wijze) politiek actief in Nederland in die zin dat zij zich inzet voor de oprichting van een onafhankelijke staat voor de Tamilbevolking in Sri Lanka (Tamil Eelam) via deelnamebijeenkomsten, herdenkingsdagen en demonstraties tegen de Sri Lankaanse regering die worden georganiseerd door Tamil Coordinating Committee (TCC) en Tamil Forum. Ook om die reden kan zij niet terug naar Sri Lanka, aldus eiseres.
Totstandkoming van het bestreden besluit
5. Bij besluit van 4 november 2022 heeft de minister de onderhavige aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep dat eiseres tegen dat besluit heeft ingediend, heeft deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 17 februari 2023 gegrond verklaard. [4] Daarbij is het besluit van 4 november 2022 vernietigd. De reden daarvoor is dat de minister tijdens het gehoor opvolgende aanvraag, geen gebruik had gemaakt van een registertolk terwijl hij daarvoor geen deugdelijke motivering had gegeven. De rechtbank heeft de minister in die uitspraak opgedragen eiseres opnieuw te horen. Dat heeft de minister gedaan. Vervolgens heeft de minister, nadat hij daartoe een nieuw voornemen heeft uitgebracht, het nu bestreden besluit genomen.
Bestreden besluitvorming
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister vijf asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Alleenstaande vrouw zonder netwerk in Sri Lanka
Afstand doen van het hindoeïsme
Bekering tot het christendom
Politieke overtuiging en politieke activiteiten in Nederland
De minister hecht geloof aan de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres en ook aan haar verklaring dat zij afstand heeft gedaan van het hindoeïstische geloof en dit niet meer praktiseert. Verder hecht de minister geloof aan de verklaring van eiseres dat zij een politieke overtuiging heeft en in Nederland aan politieke activiteiten heeft deelgenomen. Hoewel wordt gevolgd dat eiseres weduwe is, acht de minister het niet geloofwaardig dat eiseres een alleenstaande vrouw is zonder netwerk in Sri Lanka. Ook hecht hij geen geloof aan de verklaring van eiseres dat zij is bekeerd tot het christendom.
6.1.
De geloofwaardig geachte verklaringen van eiseres leiden volgens de minister niet tot de conclusie dat eiseres een gegronde vrees heeft voor vluchtelingrechtelijke vervolging of dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Sri Lanka. Voor wat betreft de politieke overtuiging van eiseres en haar activiteiten in dat verband is het niet aannemelijk dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staat, terwijl zij ook zonder gevaar haar politieke overtuiging in Sri Lanka op de door haar gewenste wijze kan uiten. [5] Niet is aannemelijk dat eiseres bij terugkeer ernstige problemen zal ondervinden. Eiseres wordt daarom niet in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a dan wel b, van de Vw 2000. Omdat sprake is van een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk wordt verklaard, wijst de minister de asielaanvraag af als kennelijk ongegrond. [6]
Bevoegde beslisautoriteit
7. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit een gebrek kent omdat dit besluit onbevoegd is genomen. Het bestreden besluit is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl de bevoegdheid om op de aanvraag te beslissen op dat moment lag bij de minister van Asiel en Migratie.
7.1.
De minister heeft op de zitting erkend dat in het besluit ten onrechte is opgenomen dat het is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat de bevoegdheid om op een aanvraag als deze te beslissen sinds 2 juli 2024 ligt bij de minister. Volgens de minister is dit een kennelijke verschrijving en is het besluit genomen door een daartoe bevoegde ambtenaar.
7.2.
De beroepsgrond van eiseres slaagt niet. Vast staat dat het bestreden besluit is ondertekend namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl op dat moment de minister van Asiel en Migratie de bevoegde bewindspersoon was voor zover het ging om aangelegenheden op het terrein van asiel en migratie. [7] Voor de rechtbank staat echter voldoende vast dat de minister het bestreden besluit heeft genomen en dat enkel de wijze van ondertekenen nog niet was aangepast aan de nieuwe situatie. Daarmee is geen sprake van een bevoegdheidsgebrek, maar slechts van een kennelijke verschrijving in de ondertekening. [8]
Geschilpunten
8. De rechtbank stelt – ook gelet op dat wat tijdens de zitting is besproken – vast dat het geschil in de onderhavige zaak ziet op de vraag of eiseres bij terugkeer naar Sri Lanka te vrezen heeft als gevolg van haar politieke overtuiging en de politieke activiteiten die zij in dat verband ontplooit en/of de omstandigheden waaronder zij naar Sri Lanka terugkeert. De beroepsgronden over de ontvankelijkheid van een opvolgende asielaanvraag, strijdigheid met het recht van de Europese Unie en het zijn van lid van een sociale groep heeft eiseres op de zitting laten vallen. Tegen de overwegingen van de minister dat het niet geloofwaardig is dat eiseres een alleenstaande vrouw zonder netwerk in Sri Lanka is en dat zij is bekeerd tot het christendom en over de gevolgen bij terugkeer naar Sri Lanka van het hebben gedaan van afstand van het hindoeïstische geloof, heeft eiseres geen beroepsgronden gericht.
Staat eiseres in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten?
9. Volgens eiseres gaat de minister er ten onrechte van uit dat zij bij terugkeer niet in de verhoogde belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten. Ter onderbouwing van haar stelling dat zij op dit moment al in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat wijst eiseres erop dat haar betrokkenheid bij het streven naar een onafhankelijke staat voor de Tamilbevolking publiekelijk en zichtbaar is. De Sri Lankaanse autoriteiten monitoren de Tamil-diaspora actief vanwege vermeend separatistische activiteiten via het controleren van het internet. Daar komt bij dat de organisaties waarbij eiseres is betrokken op zichzelf al in de negatieve aandacht staan van de Sri Lankaanse autoriteiten. Het is volgens eiseres aannemelijk dat zij op de zogenoemde ‘watchlist’ van de autoriteiten staat. Bij het voorgaande komt nog dat eiseres niet beschikt niet over een paspoort, verschillende keren is gepresenteerd bij de Sri Lankaanse ambassade in verband met de aanvraag van een laissez-passer, eiseres en haar gezinsleden in Sri Lanka (vermeend) actief waren voor de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE), eiseres langdurig in het westen verblijft en zij als kwetsbaar moet worden aangemerkt. De minister miskent volgens eiseres dat hieruit volgt dat zij bij terugkeer in Sri Lanka ernstige problemen te verwachten heeft, bijvoorbeeld in de vorm van ondervragingen en/of monitoring. Eiseres verwijst ter onderbouwing van het voorgaande naar het Thematisch ambtsbericht Tamils in Sri Lanka van het ministerie van Buitenlandse Zaken van juni 2024 (Thematisch ambtsbericht). [9]
9.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt zich terecht en voldoende deugdelijk gemotiveerd op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat eiseres bij de Sri Lankaanse autoriteiten in de negatieve belangstelling staat en om die reden bij terugkeer te vrezen zou hebben. Daarbij wijst de minister er, mede onder verwijzing naar de besluitvorming op de derde en vijfde asielaanvraag van eiseres, terecht op dat eiseres nooit eerder aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de verhoogde aandacht staat van de Sri Lankaanse autoriteiten: niet vanwege deelname aan politieke activiteiten in Nederland, niet vanwege (vermeende) banden met de LTTE en niet vanwege contact met de Sri Lankaanse ambassade. Verder verwijst de minister in de besluitvorming naar rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit volgt dat met name activisten die een risico vormen voor de eenheid van Sri Lanka, omdat zij een significante rol spelen in een georganiseerd separatistisch streven buiten Sri Lanka naar een onafhankelijke Tamil-staat of het doen herleven van het gewapende conflict in Sri Lanka, bij terugkeer in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan. Dat geldt niet voor iedere terugkerende Tamil. [10] Dat deze uitgangspunten achterhaald zouden zijn volgt de rechtbank niet. In dit verband verwijst de rechtbank ook naar een uitspraak van deze zittingsplaats van 28 mei 2025. [11] Daaruit volgt dat de aandacht van de Sri Lankaanse autoriteiten zich nog altijd richt op Tamils die een significante (‘belangrijke’) rol spelen in het streven naar een onafhankelijk Tamil Eelam. Daarvan kan sprake zijn als iemand een belangrijke positie heeft in een verboden organisatie, maar ook als hij in de opinievorming een belangrijke rol speelt. Het gaat dan om uitlatingen die breed kenbaar worden, zodat de betreffende persoon een belangrijke rol speelt in de opinievorming over Tamil Elam. Anders dan eiseres betoogt, staat niet iedere deelnemer aan demonstraties of iedereen die een mening uit, in de negatieve belangstelling. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat niet is gebleken dat eiseres een dergelijke prominente rol speelt. Zoals eiseres zelf heeft verklaard, was zij enkel deelnemer aan of bezocht zij bijeenkomsten, herdenkingsdagen en demonstraties van de Tamilgemeenschap in Nederland. Niet valt in te zien dat eiseres, zonder een organiserende of onderscheidende rol te vervullen binnen een Tamilbeweging, bij de Sri Lankaanse autoriteiten in dat verband zou opvallen. Dat eiseres zichtbaar is op foto’s van demonstraties of herdenkingsdagen maakt dat niet anders, omdat zij daarmee nog niet een prominent figuur wordt. Ook is niet gebleken dat de omstandigheid dat de activiteiten waaraan eiseres deelneemt worden georganiseerd door TCC of Tamil Forum, ertoe leidt dat eiseres persoonlijk in de negatieve aandacht staat. Een reden om aan te nemen dat eiseres in de negatieve aandacht staat vanwege het hebben van (toegedicht) separatistisch gedachtegoed of haar aanwezigheid bij Tamilactiviteiten in Nederland, is er dan ook niet. Het is daarmee evenmin aannemelijk dat eiseres, zoals zij stelt, op de ‘watchlist’ van de autoriteiten zou staan. Dat koppelt eiseres zelf namelijk aan het al in de negatieve belangstelling staan van de Sri Lankaanse autoriteiten vanwege haar politieke activiteiten in Nederland. Eiseres wordt dan ook niet gevolgd in haar betoog dat zij bij terugkeer op het vliegveld of daarna ernstige problemen te verwachten heeft, omdat zij vanwege haar politieke overtuiging en/of activiteiten in dat verband bij de Sri Lankaanse autoriteiten is opgevallen.
9.1.1.
Dat er bijkomende redenen zijn waarom eiseres bij terugkeer in de verhoogde aandacht van de Sri Lankaanse autoriteiten zou staan en haar politieke overtuiging en/of activiteiten in Nederland daardoor aan het licht zouden komen of op zichzelf bezien zouden leiden tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade, heeft de minister evenmin hoeven volgen. Daarbij is, zoals de minister terecht opmerkt, van belang dat eiseres Sri Lanka op legale wijze (met een visum in het kader van familiebezoek) heeft verlaten, zij geen criminele antecedenten heeft in Sri Lanka en niet al om andere redenen de verhoogde aandacht van de autoriteiten op zich gevestigd heeft. Daar waar eiseres erop wijst dat op de luchthaven gebruik wordt gemaakt van gezichtsherkenning, blijkt dat dit systeem is bedoeld om criminelen te herkennen. Er waren geen aanwijzingen dat de Sri Lankaanse autoriteiten deze technologie gebruikten om terugkerende Tamils te herkennen die in het buitenland actief waren geweest. [12] Bovendien, zoals de rechtbank ook al eerder in de uitspraak van 28 mei 2025, heeft geoordeeld, stelt de minister zich terecht op het standpunt dat een ondervraging bij aankomst op het vliegveld op zichzelf nog geen vervolging of een met het EVRM strijdige behandeling oplevert en blijkt uit het Thematisch ambtsbericht dat terugkeerders doorgaans na een korte ondervraging de luchthaven konden verlaten. [13] Dus ook in het geval eiseres bij terugkeer zou worden ondervraagd, bijvoorbeeld omdat zij met een vervangend reisdocument zou terugkeren, volgt daaruit niet een gegronde vrees voor vervolging dan wel een reëel risico op ernstige schade. [14]
9.1.2.
Hieruit volgt dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat het niet aannemelijk is dat eiseres vanwege haar politieke overtuiging en uitingen daarvan in Nederland in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staat en evenmin dat zij daarom, of om andere redenen, los en in samenhang bezien, bij terugkeer op het vliegveld (of daarna) zodanige problemen te verwachten heeft dat dat de verlening van internationale bescherming rechtvaardigt.
Wordt eiseres bij terugkeer ontoelaatbaar beperkt in haar politieke overtuiging?
10. Eiseres betoogt verder dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat in Sri Lanka geen vervolging dreigt vanwege haar politieke overtuiging. De minister miskent volgens eiseres dat zij in Sri Lanka niet openlijk kan uitkomen voor haar politieke mening, namelijk het streven naar een onafhankelijke staat voor Tamils, op de manier waarop zij dat nu doet, zonder een reëel risico te lopen op vervolging, intimidatie of een andere vorm van repressie vanwege die politieke overtuiging. Niet mag van eiseres worden verlangd dat zij haar politieke overtuiging verbergt of afziet van het uiten daarvan. De beoordeling die de minister in dit verband heeft gemaakt is volgens eiseres niet in overeenstemming met het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023 omdat de minister onvoldoende rekening houdt met de essentie van haar situatie en de implicaties daarvan. Zo miskent de minister dat voor de autoriteiten in Sri Lanka niet de mate van iemands politieke overtuiging van belang is, maar het feit dat iemand deze overtuiging heeft en uit. Het risico dat eiseres bij terugkeer loopt, is bovendien niet beoordeeld vanuit het perspectief van de vervolger binnen de context van het land van herkomst. Eiseres verwijst verder naar het Thematisch ambtsbericht waarin wordt erkend dat in Sri Lanka geen Tamil Eelam-beweging als zodanig actief is en dat Tamil Eelam-aanhangers worden vervolgd. Tamils in Sri Lanka, en met name personen die zich uitspreken voor een onafhankelijk Tamil Eelam, blijven geconfronteerd met ingrijpende beperkingen op hun vrijheid van meningsuiting. [15] Openlijk pleiten voor Tamil Eelam wordt ontmoedigd en kan leiden tot vervolging en repressie onder bijvoorbeeld de Prevention of Terrorism Act (PTA). De formulering van deze verstrekkende en repressieve wet is zodanig dat iedereen die als bedreiging voor de nationale eenheid wordt beschouwd, zowel binnen als buiten Sri Lanka, strafbaar kan worden gesteld. Dit creëert ernstige risico’s voor personen die als dissidenten of opposanten van het regime worden gezien, zoals leden van etnische minderheden (waaronder Tamils) en mensen die openlijk steun betuigen aan Tamil-gerelateerde organisaties of zich uitspreken voor de Tamil-zaak. Omdat het openlijk uiten van steun voor een Tamil Eelam en actieve deelname aan demonstraties en herdenkingen door de Sri Lankaanse autoriteiten worden gezien als onwettige activiteiten die een bedreiging vormen voor de nationale eenheid, brengt de PTA een groot risico voor eiseres op arrestatie en detentie, en daarmee vervolging, met zich mee. De PTA biedt opsporings- en veiligheidsinstanties bevoegdheden die kunnen leiden tot mensenrechtenschendingen. [16] Het gebruik van de PTA tegen personen die zich uiten voor een Tamil Eelam en om Tamil-separatistische elementen te onderdrukken en monddood te maken, wordt volgens eiseres ook bevestigd door recente berichtgeving. [17] Daarbij vormt het gebrek aan transparantie in de rechtsgang, gecombineerd met het risico op langdurige detentie en mishandeling een directe inbreuk op fundamentele rechten, aldus eiseres.
10.1.
Ook dit betoog faalt. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023 volgt dat bij een beroep op vluchtelingschap wegens een politieke overtuiging niet als eis gesteld mag worden dat sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Bij de beoordeling van de zwaarwegendheid moet worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer zou willen verrichten of hoe hij of zij anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Bij deze beoordeling van de gegrondheid van de vrees is de sterkte van die politieke overtuiging en de mate waarin deze overtuiging wordt of eventueel zal worden geuit een relevant element. Hierbij moeten de specifieke persoonlijke situatie van een vreemdeling en de meer algemene context van het land van herkomst worden betrokken. Het is niet vereist dat de overtuiging zo diepgeworteld is dat een vreemdeling bij terugkeer naar het land van herkomst het uiten ervan niet achterwege zou kunnen laten en daardoor slachtoffer zou kunnen worden van daden van vervolging. [18]
10.2.
De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat het gelet op de sterkte van de politieke overtuiging van eiseres en de uiting die zij daaraan wenst te geven niet aannemelijk is dat een terugkeer naar Sri Lanka een gegronde vrees voor vervolging oplevert. Anders dan eiseres stelt heeft de minister daarbij ook de algemene context van Sri Lanka betrokken.
10.2.1.
Uit het Thematisch ambtsbericht volgt dat in Sri Lanka een veelheid aan politieke partijen actief was die de Tamilbevolking vertegenwoordigden. Het naoorlogse politieke Tamil-leiderschap voerde geen campagne meer voor een onafhankelijk Tamil Eelam. Het politieke debat verschoof richting decentralisatie, het terugdringen van de militaire invloed in het noorden en oosten, en de teruggave van ingenomen land aan de burgers van die gebieden. Demonstraties en herdenkingen van slachtoffers van de burgeroorlog werden toegelaten, zolang niet werd opgeroepen tot een onafhankelijk Tamil Eelam of symbolen van de LTTE werden getoond. [19] Beoordeeld moet dus worden of het aannemelijk is dat eiseres na terugkeer naar Sri Lanka geen genoegen zal nemen met de standpunten van die bestaande, legale, partijen die de belangen van de Tamilbevolking vertegenwoordigen, en daadwerkelijk zodanige activiteiten zal willen ontplooien dat zij slachtoffer zal worden van vervolging. Zoals de minister terecht overweegt, is dat niet aannemelijk.
10.2.2.
De minister volgt eiseres in haar persoonlijke redenen waarom zij in Nederland politiek actief is geworden, maar constateert terecht dat zij algemeen blijft in haar verklaringen over haar politieke ideeën (het streven naar een Tamil Eelam) en dat zij haar politieke overtuiging in Nederland alleen uit door het bijwonen van herdenkingsdagen en demonstraties. Lid van een beweging in Nederland is eiseres niet. Zoals de minister terecht overweegt, geeft dit geen blijk van een sterke politieke overtuiging met een separatistisch streven en is evenmin gebleken dat eiseres haar politieke overtuiging in Nederland uitdraagt door actief bij te dragen aan politieke activiteiten. Eiseres heeft, mede daarom, ook niet aannemelijk gemaakt dat zij zich bij terugkeer wenst aan te sluiten bij een verboden Tamilbeweging met separatistische ideeën. Voor zover eiseres zich in Sri Lanka al zou willen aansluiten bij een politieke partij die de Tamilbevolking vertegenwoordigt, wat de minister terecht weinig aannemelijk acht, stelt de minister zich op goede gronden op het standpunt dat daaruit nog geen gegronde vrees voor vervolging volgt omdat zulke partijen in Sri Lanka officieel worden erkend en meedoen aan verkiezingen. [20] De wens van eiseres om ook in Sri Lanka deel te nemen aan vreedzame protesten en herdenkingsdagen acht de minister aannemelijk, maar hij stelt zich daarover terecht op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat dat leidt tot vervolging omdat uit landeninformatie volgt dat het met toestemming van de autoriteiten mogelijk is om te demonstreren en de autoriteiten herdenkingsdagen voor Tamils toestaan. [21] Hoewel deelnemers aan protestacties kunnen worden gearresteerd en gedetineerd, is het gelet op de regelmaat waarmee dat gebeurt en de duur daarvan onvoldoende om een gegronde vrees voor vervolging aan te nemen. De minister heeft verder terecht niet aannemelijk geacht dat eiseres het risico loopt om op grond van de PTA aangehouden en/of veroordeeld te worden. Uit het Thematisch ambtsbericht volgt dat tijdens de verslagperiode geen daadwerkelijke veroordelingen hebben plaatsgevonden op grond van de PTA. Eventuele arrestaties op grond van de PTA kwamen niet tot een formele aanklacht. Soms werden initiatiefnemers van of deelnemers aan protestacties gearresteerd, maar ook zij werden doorgaans snel vrijgelaten. De door eiseres aangehaalde nieuwsartikelen leiden niet tot een ander oordeel, nu deze niet zien op de individuele situatie van eiseres.
10.2.3.
Al met al is dus niet gebleken dat eiseres haar politieke overtuiging bij terugkeer in Sri Lanka op een wijze zal willen uiten die maakt dat zij vervolgd zal worden vanwege haar politieke overtuiging en zal zij dus ook niet ontoelaatbaar worden beperkt in het uiten van haar politieke overtuiging. Eiseres heeft geen prominente politieke rol en niet is gebleken dat zij voornemens is deze aan te nemen bij terugkeer.
Gelijkheidsbeginsel
11. Eiseres doet in beroep onder verwijzing naar twee landgenoten van wie de asielaanvragen na het verschijnen van het Thematisch ambtsbericht zouden zijn ingewilligd, een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
11.1.
De gemachtigde van de minister heeft zich tijdens de zitting terecht op het standpunt gesteld dat eiseres het beroep op het gelijkheidsbeginsel onvoldoende heeft onderbouwd. Eiseres heeft niet nader gespecificeerd in welke volgens haar gelijke gevallen wel een verblijfsvergunning is verleend. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

12. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.T.J. Kouwenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS 16 maart 2011, ECLI:NL:RVS:2011:5946, ABRvS 5 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:833, ABRvS 7 augustus 2015, 201502799/1/V2 (niet gepubliceerd), ABRvS 25 maart 2016, 201601225/1/V2 (niet gepubliceerd), Rb Den Haag, zp. Arnhem, 11 juni 2018, NL18.9073 (niet gepubliceerd), ABRvS 18 november 2019, 201907793/1/V2 (niet gepubliceerd).
2.De huidige stand van die procedure is de rechtbank niet bekend.
3.NL19.21864 (niet gepubliceerd).
4.NL22.22573 (niet gepubliceerd).
5.De minister verwijst voor de wijze van beoordeling naar HvJ 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688, en Informatiebericht 2023/10 ‘Werkwijze politieke overtuiging’.
6.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000.
7.Stcrt. 2024, nr. 22497.
8.Vergelijk ABRvS 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:765, overweging 3.1.
9.Specifiek naar de pagina’s 51, 52, 61 en 70. En Immigration and Refugee Board of Canada ‘Sri Lanka: Entry and exit procedures at international airports, including security screening and documentation required for citizens to enter and leave the country (2022–July 2024)’.
10.ABRvS 31 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:291, ABRvS 23 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2438 en ABRvS 20 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2351.
12.Pagina 66 van het Thematisch ambtsbericht.
13.Pagina 65 van het Thematisch ambtsbericht.
14.Zie ook hiervoor de uitspraak van 28 mei 2025, overweging 11.1.
15.Eiseres verwijst naar pagina’s 50, 53, 57, 60 en 61 van het Thematisch ambtsbericht.
16.Eiseres verwijst naar pagina 30 van het Thematisch ambtsbericht.
17.Eiseres verwijst naar [website 1] en [website 2] .
18.Zie ook ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:63.
19.Pagina 28 van het Thematisch ambtsbericht.
20.De minister verwijst naar Election Commission of Sri Lanka (update 22 mei 2024) Details of Recognized Political Parties, [website 3].
21.De minister verwijst naar US Department of State ‘2023 Country Reports on Human Rights Practices: Sri Lanka’, pagina 29-30.