Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaken AWB25/21452 en AWB25/21453. De rechtbank heeft het beroep van eiser, een Syrische nationaliteit houder, ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser had eerder asiel aangevraagd, maar deze aanvraag was niet-ontvankelijk verklaard omdat hij in 2016 al internationale bescherming had gekregen in Cyprus. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn verblijfsrecht in Cyprus niet meer bestond. Eiser had ook verwezen naar bepalingen uit de Dublinverordening, maar de rechtbank stelde vast dat deze niet van toepassing waren. De rechtbank benadrukte dat de minister terecht had overwogen dat een beroep op reguliere gronden niet behandeld wordt bij een opvolgende aanvraag. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe elementen waren die relevant konden zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door rechter A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier K.E. Mulder.