In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het tweede beroep van eiseres behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen zestien weken een besluit te nemen op haar asielaanvraag. De rechtbank had ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze procedure stelt eiseres dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 26 september 2023. De rechtbank oordeelt dat een nieuwe ingebrekestelling niet nodig is voor het tweede beroep. De rechtbank constateert dat de minister de eerder opgelegde beslistermijn van zestien weken niet heeft nageleefd. Het beroep wordt ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Tevens wordt de dwangsom verhoogd naar € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat deze dwangsom een adequate prikkel is voor de minister om tijdig een besluit te nemen. Eiseres krijgt gelijk en de minister wordt veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 453,50.