ECLI:NL:RBDHA:2025:3948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
NL24.30784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag ingewilligd maar nationaliteit niet omgezet van onbekend naar staatloos

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die stelt staatloos Palestijn te zijn. De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag van eiser ingewilligd, maar heeft de nationaliteit van eiser niet omgezet van onbekend naar staatloos. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de inwilliging van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank oordeelt dat de minister niet verplicht is om in de asielprocedure vast te stellen of iemand staatloos is. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij al een asielvergunning heeft verkregen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst erop dat een eventuele identificatie van staatloosheid door de minister geen juridische consequenties heeft. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 maart 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30784
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Spapens),

en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M. Volker).

Procesverloop

1 Bij besluit van 5 juli 2024 en aanvullend besluit van 8 juli 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de asielaanvraag van eiser ingewilligd1 maar de nationaliteit van eiser niet omgezet van onbekend naar staatloos.
1.1
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
1.2.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Eiser stelt staatloos Palestijn te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1991.Volgens hem heeft de minister ten onrechte zijn nationaliteit als onbekend geregistreerd.
3. De rechtbank beoordeelt de inwilliging van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1. Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit
5. Bij de bestreden besluiten heeft de minister eisers verklaringen over zijn identiteit geloofwaardig geacht en hem in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel. Daarbij heeft de minister opgemerkt dat eiser een vluchtelingenpaspoort, de UNRWA familie registratiekaart, een uittreksel familieregister en een uittreksel bevolkingsregistratie heeft overgelegd. Deze documenten zijn onderzocht en zijn echt bevonden. Desondanks wordt zijn nationaliteit niet omgezet van onbekend naar staatloos.

Wat vindt eiser in beroep?

6. Eiser is het er niet mee eens dat zijn nationaliteit als onbekend is vastgesteld en niet als staatloos en wil dit in rechte getoetst zien.
Procesbelang
7. De rechtbank beoordeelt eerst of eiser belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Deze vraag rijst omdat hem al een asielvergunning is verleend. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft en overweegt hiertoe het volgende.
8. De aanvraag van eiser strekt tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft deze aanvraag ingewilligd en is hierbij niet verplicht om vast te stellen of een vreemdeling staatloos is.2 De asielprocedure is namelijk primair gericht op de verstrekking van asielrechtelijke bescherming, en eiser heeft die bescherming verkregen3. Nu de asielprocedure niet bedoeld is om vast te stellen dat een vreemdeling staatloos is, is dit evenmin de aangewezen weg om hierover te procederen. Daar komt bij dat een eventuele identificatie van staatloosheid door de minister geen juridische consequenties heeft. Staatlozen kunnen daaraan, in tegenstelling tot de BRP-registratie bij de gemeente, geen rechten ontlenen.4 Overigens blijkt uit het verweerschrift dat eiser sinds 20 november 2024 met de nationaliteit ‘staatloos’ staat ingeschreven in de BRP en dat de minister die nationaliteit inmiddels heeft overgenomen.
9. Gelet op bovenstaande heeft eiser geen rechtens te honoreren belang bij de beoordeling van zijn beroep. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 10 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2898 en van 7 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3385.
3 met de afgifte van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw genoemde grond.
4 Zie in dit kader de uitspraak van de Afdeling van 7 december 2017, ECLI:NL: RVS:2017:3385 en 28 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4384.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L.W. Slycke - van Dort, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.