ECLI:NL:RVS:2023:4384
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 28 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke plaatsvond op 8 maart 2022. De rechtbank had op 28 juli 2022 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord, en de Raad zag geen aanleiding om hier anders over te oordelen. Bovendien was er recentelijk wetgeving in werking getreden die relevant was voor de vaststelling van staatloosheid in asielprocedures.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 28 november 2023, door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.