ECLI:NL:RBDHA:2025:4017
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag en voorlopige voorziening van Somalische eiseres in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van een Somalische eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De eiseres, die op 13 mei 2024 asiel heeft aangevraagd in Nederland, heeft eerder op 16 april 2024 Frankrijk illegaal binnengekomen. De rechtbank oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie, verweerder, de asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 27 februari 2025 behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de bekendmaking van het besluit via het Portaal voor Advocaten rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van de eiseres. De rechtbank stelt vast dat de elektronische bekendmaking voldoet aan de wettelijke vereisten. Daarnaast wordt het argument van de eiseres dat het overnameverzoek aan Frankrijk onvolledig was, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden van de eiseres, zoals het hebben van een minderjarige zoon in Nederland, niet voldoende zijn om de asielaanvraag naar Nederland te trekken op basis van artikel 17 van de Dublinverordening.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiseres kan worden overgedragen aan Frankrijk. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.