ECLI:NL:RBDHA:2025:502
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsing in Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) en vrijheidsbeperkende maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Somalische nationaliteit tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om hem te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het COa op 22 november 2024 een plaatsingsbesluit heeft genomen op basis van gedragingen van de eiser die als zeer impactvol zijn gekwalificeerd. Eiser heeft meerdere incidenten van agressie en geweld vertoond, wat heeft geleid tot de maatregel van beperking van zijn vrijheid, zoals bedoeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen zowel het plaatsingsbesluit als de vrijheidsbeperkende maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 3 januari 2025 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister en het COa zich wel hebben laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het COa de plaatsing in de HTL terecht heeft gemotiveerd op basis van de incidenten die zich hebben voorgedaan, en dat er geen contra-indicaties waren die een lichtere maatregel rechtvaardigden. Eiser heeft niet aangetoond dat het dossier onvolledig was of dat de besluitvorming onzorgvuldig was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel rechtmatig was, aangezien deze volledig steunde op het plaatsingsbesluit. Eiser's verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.