Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Afghaanse minderjarige, eiser, die asiel had aangevraagd op basis van bedreigingen van zijn oom, die bij de Taliban zou zijn betrokken. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend op 19 oktober 2022, maar verweerder had deze op 11 november 2024 afgewezen. Eiser stelde dat hij problemen ondervond vanwege zijn oom, die hem wilde rekruteren voor de Taliban, en dat zijn vader problemen had met de IS. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en zijn gemachtigde zich niet hebben laten zien op de zitting, terwijl de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser, maar heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig zijn. Verweerder had terecht opgemerkt dat eiser geen objectieve documenten had overgelegd ter ondersteuning van zijn asielmotieven. De rechtbank heeft ook de inconsistenties in de verklaringen van eiser over de problemen met zijn vader en de IS beoordeeld. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat zijn terugkeer naar Afghanistan zou leiden tot een reëel risico op ernstige schade. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.