3.1.Met het alsnog nemen van een besluit is de minister aan verzoeker tegemoet gekomen. Dat is echter niet voldoende voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarvoor moet ook zijn voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.Eén van die voorwaarden is dat aan dat beroep een geldige ingebrekestelling moet zijn voorafgegaan.
Wat zijn de feiten en wat is het procesverloop geweest?
4. Verzoeker is afkomstig uit Eritrea. Op 13 juni 2022 heeft hij in Nederland een asielaanvraag ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 6 januari 2023 niet in behandeling genomen, omdat Italië hiervoor verantwoordelijk was. Bij uitspraak van 1 maart 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, het hiertegen ingediende beroep gegrond verklaard en het besluit van 6 januari 2023 vernietigd. De minister heeft verzoeker op 27 maart 2023 bericht zijn asielaanvraag alsnog te behandelen in de nationale procedure, omdat verzoeker niet binnen de overdrachtstermijn is overgedragen aan Italië, waardoor Nederland vanaf 16 maart 2023 verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft de minister op 15 mei 2024 via het digitaal portaal in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing. Vervolgens heeft hij op 6 juni 2024 een beroep ingediend wegens het niet tijdig nemen van een beslissing.
Wat is het standpunt van de minister?
5. De minister stelt zich op het standpunt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet geldig is. De ingebrekestelling is langs elektronische weg, via het Portaal voor Advocaten, bij hem ingediend, terwijl die weg op dat moment niet langer openstond voor ingebrekestellingen. Daarnaast is de ingebrekestelling van 15 mei 2024 volgens de minister prematuur ingediend, omdat de beslistermijn met het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2023/3 met negen maanden is verlengd en daardoor pas op 16 juni 2024 is geëindigd.
Afsluiting elektronische weg voor ingebrekestellingen
6. De IND heeft voor het uitwisselen van dossierstukken in asielzaken het Portaal voor Advocaten ontwikkeld. De minister heeft naar aanleiding van de vragen van de rechtbank toegelicht dat het voor advocaten tussen juni 2022 en mei 2024 mogelijk was om dit portaal in asielzaken te gebruiken voor de indiening van ingebrekestellingen. Deze wijze van indiening van een ingebrekestelling is vanaf mei 2024 beëindigd, omdat volgens de minister ingebrekestellingen niet als zodanig werden onderkend. Het niet langer openstellen van deze elektronische weg voor het indienen van ingebrekestellingen is bedoeld voor een bepaalde duur. Vanaf 1 januari 2026, na inwerkingtreding van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer, komt de elektronische weg weer open te staan, aldus de minister.
7. Op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Awb kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.
Artikel 2:15 van de Awb maakt onderdeel uit van afdeling 2.3 over verkeer met bestuursorganen langs elektronische weg. Deze afdeling is met de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer op 1 juli 2004 aan de Awb toegevoegd.
8. Niet in geschil is dat tussen juni 2022 en mei 2024 sprake was van een bestendige bestuurspraktijk,die inhield dat het voor alle advocaten mogelijk was in lopende asielzaken ingebrekestellingen in te dienen via het Portaal voor Advocaten en dat op die manier aan advocaten kenbaar is gemaakt dat de elektronische weg is geopend. De minister stelt echter dat hij bevoegd is een opengestelde elektronische weg ook weer te sluiten. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe dat standpunt zich verhoudt tot artikel 2:15, eerste lid, van de Awb.
Kan een opengestelde elektronische weg weer worden gesloten?
9. Op grond van artikel 2:15 van de Awb is elektronisch verkeer met een bestuursorgaan alleen mogelijk als het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg openstaat. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 2:15 van de Awb volgt dat deze openstelling van facultatieve aard is. Een bestuursorgaan kan niet gedwongen worden om van de elektronische weg gebruik te maken.Uit de facultatieve aard van artikel 2:15 van de Awb vloeit logischerwijs ook voort dat niet gezegd kan worden dat een bestuursorgaan niet bevoegd zou zijn om een geopende elektronische weg weer te sluiten. Dat artikel 2:15 van de Awb deze situatie niet expliciet regelt, maakt dat niet anders.