In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd opgedragen binnen vier weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. Eiser heeft nu een tweede beroep ingediend omdat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van 3 december 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van twee weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.