Uitspraak
Stichting SOS Den Haag, uit Den Haag, eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
[bedrijf] B.V.uit [vestigingsplaats] (vergunninghoudster)
Rechtbank Den Haag
Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting SOS Den Haag en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het veranderen van woningen en een horeca-inrichting. Eiseres, vertegenwoordigd door I.M. Gyömörei-Agelink en P.J.C. Drijver, had beroep ingesteld tegen de verleende vergunning, die eerder was goedgekeurd op 10 april 2020. In een eerdere uitspraak van 17 juli 2023 had de rechtbank het besluit van 2 juli 2021 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Dit nieuwe besluit, genomen op 16 oktober 2023, verklaarde het bezwaar van eiseres opnieuw ongegrond.
Tijdens de zitting op 10 april 2025 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres, die onder andere betrekking hadden op de berekening van de parkeerbehoefte, overwogen. De rechtbank oordeelde dat de berekening van de parkeerbehoefte door verweerder correct was, en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de nieuwe berekening. Eiseres had betoogd dat verweerder een nieuw primair besluit had moeten nemen, maar de rechtbank volgde dit betoog niet, aangezien het primaire besluit niet was herroepen in de eerdere uitspraak. De rechtbank concludeerde dat de nieuwe omgevingsvergunning op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de parkeerbehoefte negatief was, wat betekende dat er voldoende parkeergelegenheid was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees erop dat zij geen griffierecht terugkreeg en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J. Schaaf, in aanwezigheid van griffier A. Gerde.