Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Eiseres heeft eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag bij besluit van 2 oktober 2009 afgewezen en aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd. De minister heeft de aanvraag kortgezegd afgewezen, omdat eiseres haar Somalische nationaliteit onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De minister baseert zich daarbij op een taalanalyse van 17 juni 2009 waaruit blijkt dat eiseres geen Bajuni spreekt en op basis van haar beheersing van het Swahili eenduidig tot de taalgemeenschap van Kenia zou zijn te herleiden. Dit besluit van de minister staat in rechte vast.1 Verder noemt de minister in het terugkeerbesluit Somalië, Kenia en Tanzania als mogelijke landen van terugkeer.
5. Op 20 juni 2024 heeft eiseres een tweede aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. In het bestreden besluit heeft de minister die aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond met verwijzing naar artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang bezien met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw en aan eiseres een inreisverbod voor twee jaar opgelegd. De minister heeft de aanvraag van eiseres kortgezegd afgewezen, omdat eiseres haar gestelde Somalische nationaliteit en herkomst nog steeds onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. In beide asielaanvragen heeft er geen inhoudelijk beoordeling van het asielrelaas van eiseres en de bijbehorende asielmotieven plaatsgevonden, omdat de minister de nationaliteit en herkomst van eiseres niet heeft kunnen vaststellen.
Is sprake van nieuwe elementen of bevindingen?
6. Eiseres betoogt dat zich nieuwe elementen of bevindingen voordoen. Zij voert de volgende elementen aan:
- een nationaliteitsverklaring van de Somalische ambassade in Brussel;
- een toezegging van de Somalische autoriteiten dat aan haar een laissez-passer (LP) zal worden verstrekt;
- emailcorrespondentie tussen de minister en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo);
- door eiseres ingebrachte contra-expertise waar het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT) op heeft gereageerd;
- een Somalische geboorteakte en het feit dat eiseres is gepresenteerd aan de Keniaanse autoriteiten.
7. Artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw moet zo worden uitgelegd dat het begrip „nieuwe elementen of bevindingen” de elementen of bevindingen omvat die zich hebben voorgedaan na de definitieve beëindiging van de vorige asielprocedure, en ook de elementen of bevindingen die al bestonden vóór de beëindiging van die procedure maar waarop eiser zich niet heeft beroepen. Dit volgt uit het arrest XY van het Hof van Justitie.2
8. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is tussen de partijen dat sprake is van nieuwe elementen of bevindingen die ten grondslag liggen aan de tweede asielaanvraag van eiseres.
Leiden deze nieuwe elementen of bevindingen tot een andere beslissing?
9. Eiseres betoogt dat deze nieuwe elementen of bevindingen moeten leiden tot een andere beslissing dan de beslissing op haar eerste asielaanvraag, namelijk dat zij haar nationaliteit en herkomst voldoende heeft onderbouwd met stukken en daardoor aannemelijk heeft gemaakt.
10. Uit Werkinstructie 2022/4 van de minister blijkt dat bij de beoordeling of de gestelde nationaliteit en herkomst van een vreemdeling geloofwaardig is, de volgende elementen worden betrokken: onderzoeksresultaten van overlegde identiteits- en nationaliteitsdocumenten, taalanalyses, de informatie die de vreemdeling kan geven over zijn directe woon- en leefomgeving (ook wel de HIS-check genoemd) en overige (echte) documenten die de herkomst onderbouwen.3
11. De nieuwe elementen zullen hieronder worden besproken in de volgorde zoals die zijn opgesomd in rechtsoverweging 6 van deze uitspraak en aan de hand waarvan zal worden geoordeeld of de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres hier niet in is geslaagd.
De nationaliteitsverklaring
12. Eiseres heeft een nationaliteitsverklaring overlegd die op 28 oktober 2022 door de Somalische ambassade in Brussel is afgegeven. Bureau Documenten heeft onderzoek gedaan naar de juistheid van de nationaliteitsverklaring en is op 27 februari 2023 tot de conclusie gekomen dat het document met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bevoegd is opgemaakt, maar dat niet duidelijk is op welke brondocumenten de nationaliteitsverklaring is gebaseerd.
13. De rechtbank stelt voorop dat op de nationaliteitsverklaring de zin “
after having verified the source and validity of the applicant’s official ID’s” staat. Hieruit lijkt te volgen dat de nationaliteitsverklaring door de ambassade is afgegeven, nadat een origineel identiteitsdocument van eiseres is geverifieerd. De enkele stelling van eiseres dat deze zin een standaardzinnetje zou zijn waar geen waarde aan moet worden gehecht, volgt de rechtbank niet. Het had op de weg van eiseres gelegen om hier een nadere toelichting van de ambassade over te krijgen. Bureau Documenten stelt dan ook terecht dat het onbekend is op basis van welke identificerende documenten de verklaring is opgemaakt. Deze zin is tegenstrijdig met de verklaring van eiseres dat zij geen identificerende documenten heeft overlegd bij haar presentatie aan de Somalische ambassade. Volgens eiseres is de nationaliteitsverklaring opgemaakt op basis haar eigen verklaringen in het gesprek tussen eiseres en de Somalische ambassade. Maar ook dan blijkt niet dat er een behoorlijk verificatieonderzoek heeft plaatsgevonden of hoe de nationaliteit van eiseres is komen vast te staan. Daarbij is verder nog van belang dat uit het Algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023 blijkt dat Somalië een land is waarvan bekend is dat originele documenten eenvoudig op frauduleuze wijze kunnen worden verkregen. Gelet op het voorgaande heeft de minister zich naar het oordeel van de rechtbank dus niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er weinig waarde aan de nationaliteitsverklaring kan worden gehecht voor het aannemelijk maken van de nationaliteit van eiseres.
De laissez-passer (LP)
14. Eiseres stelt verder dat de Somalische ambassade naar aanleiding van diplomatieke bemiddeling met DT&V in het kader van de terugkeerprocedure een mondelinge toezegging heeft gedaan dat aan haar een LP zal worden verstrekt. Verder stelt eiseres dat er geen reden is om eraan te twijfelen dat de Somalische autoriteiten de LP ook echt zullen verlenen.
15. Uit Informatiebericht 2022/97 van de minister blijkt dat als DT&V erin slaagt om een vlucht naar Somalië te boeken en de vreemdeling naar aanleiding hiervan een opvolgende asielaanvraag indient, de minister alsnog de Somalische nationaliteit kan aannemen als het nieuwe element van die herhaalde asielaanvraag is gelegen in de LP die is verstrekt in de terugkeerprocedure.4
16. De rechtbank overweegt dat aan eiseres in 2009 een terugkeerbesluit is opgelegd en dat deze nog steeds geldig is. In het kader van de terugkeerprocedure heeft DT&V onder andere bemiddeld met de Somalische ambassade in het kader van de nationaliteitsverklaring, maar ook is er, met medewerking van eiseres, bemiddeld over de terugkeer van eiseres naar Somalië. De Somalische autoriteiten hebben in dat kader een mondelinge toezegging gedaan dat aan eiseres voor haar vertrek naar Somalië een LP zal worden verstrekt, waarna eiseres een nieuwe asielaanvraag heeft gedaan en DT&V de bemiddeling heeft beëindigd.
17. De rechtbank stelt voorop dat het verkrijgen van een LP van belang kan zijn bij het aannemelijk maken van de gestelde Somalische nationaliteit van eiseres. De rechtbank stelt vast dat aan eiseres geen LP is verstrekt. De enkele mondelinge toezegging van de Somalische autoriteiten voor het verstrekken van een LP is hiertoe onvoldoende. Alleen een daadwerkelijk LP is voldoende concreet om aan te nemen dat eiseres terug kan naar Somalië. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de mondelinge toezegging onvoldoende aanknopingspunt heeft kunnen bieden op basis waarvan de nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig kon worden geacht.
Taalanalyse en contra-expertise
18. De eerste asielaanvraag van eiseres is in 2009 afgewezen op grond van de resultaten van de taalanalyse van 17 juni 2009 waaruit blijkt dat zij eenduidig zou zijn te herleiden tot de Keniaanse spraakgemeenschap door haar taalbeheersing van het Swahili en het feit dat zij geen Bajuni spreekt. Bajuni is de taal die in haar gestelde herkomstplaats [plaats] in Zuid-Somalië gesproken zou worden. De minister heeft de afwijzing van de tweede asielaanvraag van eiseres wat betreft het element taal gemotiveerd met verwijzing naar de taalanalyse van 17 juni 2009.
19. Naar aanleiding van de taalanalyse van 17 juni 2009 en de daarmee samenhangende afwijzing van haar eerste asielaanvraag, heeft eiseres op 13 februari 2016 contra-expertise van professor [expert] , verbonden aan de [universiteit] in Canada, overlegd. In deze contra-expertise voert [expert] ook een taalanalyse uit op basis van een eigen opname. De conclusie van dit rapport luidt: ‘
she is intimately familiar with the Bajuni dialect, while not identifying a specific location … I conclude she is a native of [plaats] village on [plaats] Island.”. TOELT heeft op 19 februari 2018 een reactie gegeven op deze contra-expertise. TOELT weerspreekt de contra-expertise van [expert] en benoemt casusvoorbeelden waaruit blijkt dat de conclusies die [expert] trekt niet logisch aansluiten op de feiten waar hij mee wordt geconfronteerd.
20. Eiseres heeft op 6 maart 2023 een tweede contra-expertise van [expert] ingediend waarin [expert] zich baseert op de opname van de minister uit 2009. De conclusie van dit rapport is dat de combinatie van taalkennis en lokale kennis van eiseres ‘
firmly indicates origin in [plaats]’. TOELT heeft hierop op 4 oktober 2024 gereageerd. TOELT brengt in die reactie naar voren dat de contra-expertise van [expert] inhoudelijk niet inzichtelijk en niet concludent is. Verder twijfelt TOELT aan de objectiviteit van [expert] als contra-expert gezien de casusvoorbeelden waar in de reactie van 19 februari 2018 ook op gewezen werd. [expert] heeft op 28 oktober 2024 een reactie gegeven naar aanleiding waarvan TOELT op 18 december 2024 heeft gereageerd dat [expert] wel erkend wordt als inhoudelijk deskundige, maar niet als forensisch taalanalist en dat het enkel nog een herhaling van zetten betreft zonder dat er nieuwe inhoudelijke inzichten naar voren worden gebracht.
21. Eiseres heeft verder op 13 februari 2025 nog een stuk van [expert] ingediend. [expert] reageert daarin op hetgeen TOELT tot nu toe naar voren heeft gebracht. Eiseres heeft ook op 20 maart 2025 een contra-expertise van het Zweedse taalbureau Verified ingediend. De contra-expertise van Verified is gebaseerd op de originele opname van de minister uit 2009 en ook op de voorgaande stukken van [expert] en TOELT. Verified komt tot de conclusie dat niet kan worden uitgesloten dat eiseres uit Somalië afkomstig is, maar dat het waarschijnlijk een grensgeval betreft tussen Somalië en Kenia.
22. De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) blijkt dat een taalanalyse van TOELT een deskundigenadvies is aan de minister. De minister mag op dit advies afgaan als hij is nagegaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering begrijpelijk is en de conclusies daarop aansluiten.5 Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor wettelijk adviseurs. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag de minister niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het orgaan de adviseur om een reactie uit te brengen op hetgeen is aangevoerd tegen het advies.
23. De rechtbank overweegt dat de taalanalyse van 17 juni 2009 op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redeneringen daarin begrijpelijk zijn en de conclusies sluiten daarop aan. Uit het rapport van de taalanalyse blijkt dat eiseres Swahili spreekt en dat zij geen Bajuni of Somalisch spreekt terwijl deze talen gangbaar zijn in haar gestelde herkomstgebied. De taalanalist heeft bij de beoordeling de uitspraak en de woordkeuze van eiseres betrokken. De conclusie dat eiseres geen taal beheerst die gangbaar is in haar gestelde herkomstgebied sluit daar dus op aan. De conclusie van de taalanalist dat eiseres op basis van haar beheersing van het Swahili herleidbaar is tot Kenia, is dan ook niet onbegrijpelijk. De kritiek van [expert] dat TOELT geen rekening houdt met de lokale kennis die een vreemdeling heeft, volgt de rechtbank niet. Uit het rapport van de taalanalyse van 17 juni 2009 blijkt namelijk dat de taalanalist bij de beoordeling ook heeft betrokken dat eiseres geen specifieke informatie kon verstrekken over haar gestelde herkomstgebied en hierover ook onjuiste informatie heeft verstrekt. Het advies van TOELT is daarmee op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen en de kritiek van [expert] biedt onvoldoende aanknopingspunten om daaraan te twijfelen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister voldaan heeft aan de vergewisplicht die volgt uit artikel 3:9 van de Awb. De minister mocht dus op basis van dit advies twijfelen aan de gestelde nationaliteit en herkomst van eiseres.
24. Nu de taalanalyse van 17 juni 2009 zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is, volgt uit de rechtspraak van de Afdeling dat eiseres de gerezen twijfel over haar gestelde nationaliteit en herkomst slechts kan wegnemen door het laten verrichten van contra- expertise. Als de contra-expertise de gerezen twijfel wil wegnemen, dient deze ook zorgvuldig, inzichtelijk en concludent zijn.6
25. De rechtbank overweegt verder als volgt. De minister heeft in de in beroep aangevoerde contra-expertise van [expert] en Verified geen aanleiding of aanknopingspunten hoeven te zien om te twijfelen aan zijn standpunt of aan de juistheid van de taalanalyse van 17 juni 2009. De conclusie van de contra-expertise van [expert] van 13 februari 2016 sluit niet aan op zijn redeneringen. Uit deze contra-expertise zou enerzijds blijken dat eiseres wel Bajuni spreekt, maar dat zij niet is te herleiden tot een specifieke gebied terwijl er tegelijkertijd uit zou blijken dat eiseres is te herleiden tot het [plaats] in Zuid-Somalië. De rechtbank stelt vast dat deze conclusie tegenstrijdig en niet concludent is. Daarbij is van belang dat TOELT deze contra-expertise heeft weersproken door middel van casusvoorbeelden waarmee de werkwijze van [expert] als taalanalist en de conclusies die hij trekt wordt bekritiseerd. De aangeleverde stukken van [expert] na de reactie van TOELT op 19 februari 2018 bieden verder geen nieuwe inhoudelijke inzichten. Verder maakt ook de contra-expertise van Verified niet dat er getwijfeld moet worden aan de taalanalyse uit 2009, nu daaruit enkel blijkt dat niet is uit te sluiten dat eiseres uit Somalië afkomstig is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de contra-expertise van eiseres niet de twijfel wegneemt die de taalanalyse van 17 juni 2009 heeft doen rijzen over haar nationaliteit en herkomst.
26. Eiseres stelt dat het feit dat haar geboorteakte vals is, niet van belang is nu deze niet door de minister of de Somalische ambassade in Brussel is betrokken bij de vaststelling van haar Somalische nationaliteit.
27. Uit Werkinstructie 2022/4 van de minister blijkt dat de onderzoeksresultaten van overlegde identiteitsdocumenten kunnen worden betrokken bij de beoordeling of de gestelde nationaliteit en herkomst van een vreemdeling geloofwaardig is.7 De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het indienen van een vals document kan worden betrokken bij de beoordeling of de gestelde nationaliteit en herkomst van een vreemdeling geloofwaardig is.
Presentatie bij de Keniaanse autoriteiten
28. Eiseres heeft in 2009 een terugkeerbesluit gekregen bij de afwijzing van haar eerste asielaanvraag. Eiseres zou afkomstig zijn uit Kenia, omdat op basis van de taalanalyse van 17 juni 2009 eiseres eenduidig tot de spraakgemeenschap van Kenia zou zijn te herleiden. Naar aanleiding daarvan is eiseres twee keer gepresenteerd bij de Keniaanse autoriteiten. De autoriteiten van Kenia hebben niet kunnen vaststellen dat eiseres de Keniaanse nationaliteit heeft. Eiseres voert aan dat hieruit blijkt dat zij niet is te herleiden tot Kenia zoals de taalanalist stelt en dat dit nader onderbouwd dat zij de Somalische nationaliteit heeft.
28. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het feit dat de Keniaanse autoriteiten niet kunnen vaststellen of eiseres de Keniaanse nationaliteit heeft, niet heeft hoeven te betekenen dat eiseres daarom de Somalische nationaliteit heeft.
Heeft eiseres haar nationaliteit en herkomst aannemelijk gemaakt?
30. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar nationaliteit en herkomst onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De minister heeft dan ook mogen afzien van een inhoudelijke beoordeling van de asielmotieven van eiseres. Dit oordeel leidt tot de conclusie dat de nieuwe elementen of bevindingen niet leiden tot een andere beslissing dan de beslissing in het eerdere besluit.
Terugkeerbesluit en refoulement
31. Eiseres voert aan dat er geen terugkeerbesluit aan haar mocht worden opgelegd, omdat de minister geen geactualiseerde en inhoudelijke beoordeling heeft gemaakt van het risico dat eiseres loopt op refoulement bij terugkeer naar Somalië, Kenia of Tanzania. Eiseres verwijst daarbij naar het arrest Ararat van het Hof van Justitie.8
32. Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt dat het risico op schending van het non- refoulement in beginsel slechts realistisch kan worden onderzocht tegen de achtergrond van een aannemelijke nationaliteit en herkomst van een vreemdeling.9 De rechtbank heeft eerder in deze uitspraak geoordeeld dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Verder heeft eiseres geen omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat zij te vrezen heeft voor schending van het non-refoulement beginsel bij terugkeer. De rechtbank is daarom van oordeel dat in dit geval niet van de minister kon worden verwacht dat hij in het bestreden besluit een inhoudelijke en geactualiseerde beoordeling had moeten maken van het risico dat eiseres loopt op schending van het non-refoulement beginsel bij terugkeer.
33. De rechtbank overweegt verder dat bovenstaande beoordeling op een later moment alsnog kan plaatsvinden. Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt namelijk dat als een in het terugkeerbesluit genoemd land de vreemdeling in de terugkeerprocedure erkent als onderdaan en aan hem reisdocumenten verstrekt, zoals een LP, waardoor er concreet zicht komt op uitzetting, dat een beoordeling van het risico dat de vreemdeling loopt op schending van het non-refoulement beginsel alsnog kan en soms moet plaatsvinden.10 Ook kan de vreemdeling tegen de feitelijke uitzetting bezwaar maken op grond van artikel 72, derde lid, van de Vw als hij naar een land wordt uitgezet waarvan zijn asielmotieven nog niet zijn beoordeeld, omdat de minister de gestelde nationaliteit en herkomst van de vreemdeling ongeloofwaardig heeft geacht. Verder staat het de minister vrij om uit eigen beweging te beoordelen of de vreemdeling bij terugkeer naar een van de genoemde landen in het terugkeerbesluit een risico loopt op schending van het non-refoulement beginsel. De rechtbank heeft eerder in deze uitspraak al vastgesteld dat aan eiseres geen LP of ander reisdocument is verstrekt. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister nog niet ten tijde van het bestreden besluit een beoordeling had hoeven maken van het risico dat eiseres loopt op schending van het non-refoulement beginsel bij terugkeer.