Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
tussenuitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Procesverloop
Totstandkoming van de bestreden besluiten
Beoordeling door de rechtbank
nietkan worden ingetrokken (cursivering door de rechtbank). Er moeten volgens verweerder bijzondere omstandigheden zijn die maken dat op grond van artikel 8 van het EVRM een verplichting bestaat tot het laten voortzetten van het privéleven in Nederland. Dit toetsingskader geldt echter alleen bij eerste toelating. Uit het voorgaande volgt dat bij een ‘settled migrant’, zoals eiser, het criterium precies omgekeerd is: het uitgangspunt is dat eiser het privéleven in Nederland mag voortzetten, tenzij er zwaarwegende redenen aanwezig zijn om uitzetting te rechtvaardigen. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit 1 niet hersteld. Hij heeft zich daarin op het standpunt gesteld dat het intrekken van eisers verblijfsvergunning alleen in strijd is met het recht op het uitoefenen van privéleven als hij meer banden heeft met Nederland dan de banden die gebruikelijk zijn na langdurig verblijf. Ook daarvoor geldt dat verweerder een omgekeerd uitgangspunt hanteert. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat het feit dat eiser een ‘settled migrant’ is, niet zoveel betekent voor het toetsingskader van de belangenafweging. Daarbij heeft verweerder ook verklaard dat de belangenafweging bij de intrekking van een verblijfsvergunning op dezelfde manier wordt gemaakt als bij een eerste toelating. Volgens hem wordt het lange verblijf wel in positieve zin meegewogen, maar is dat een belang naast andere belangen. De rechtbank benadrukt nogmaals dat verweerder hiermee een onjuist uitgangspunt hanteert. Voor verweerder gaat het bij de intrekking van een verblijfsvergunning om ‘ja, tenzij’, terwijl het in geval van een ‘settled migrant’ ‘nee, tenzij’ zou moeten zijn. Dit is een gebrek.