ECLI:NL:RBDHA:2025:7171
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling zonder zicht op uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep van een vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De vreemdeling, die in vreemdelingenbewaring was gesteld op 13 maart 2025, voerde aan dat de minister onvoldoende voortvarend werkte aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op het moment van inbewaringstelling nog een geldige vertrektermijn van vier weken bestond, die niet was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de minister niet bevoegd was om de vreemdeling in bewaring te stellen, omdat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen, met een schadevergoeding van € 4.200,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Tevens zijn de proceskosten van de vreemdeling vergoed tot een bedrag van € 907,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.