In deze zaak heeft eiseres, die een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling van haar WIA-uitkering. Eiseres heeft op 21 februari 2025 beroep ingesteld, nadat zij op 21 augustus 2024 een herbeoordeling had aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een beslissing door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder een termijn van zes weken moet krijgen om een medische beoordeling te verrichten, gevolgd door een termijn van drie weken om een besluit te nemen, met een maximum van negen weken na de uitspraak. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 53,- vergoeden en de proceskosten van € 453,50 aan eiseres betalen. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer op 1 mei 2025.