In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 april 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 1 januari 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden met negen maanden heeft overschreden. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl.