In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 6 april 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De minister was verplicht om binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen, maar heeft deze termijn met negen maanden verlengd. Eiser werd op 24 november 2023 in de nationale procedure opgenomen, waarna de termijn begon. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit is niet gebeurd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister moet nu alsnog een besluit nemen op de aanvraag, waarbij rekening gehouden moet worden met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank legt een kortere beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.