In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) op haar bezwaar tegen de stopzetting van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft verweerder een termijn van negen weken gegeven om alsnog een beslissing op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht moet worden vergoed en dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de noodzaak van een medische beoordeling door een verzekeringsarts en de structurele problemen bij het Uwv met betrekking tot het tijdig nemen van beslissingen.