In deze zaak heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (eiser) beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) wegens het uitblijven van een beslissing op bezwaar met betrekking tot de wijziging van de uitkering van een (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiser heeft op 26 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 januari 2024, maar verweerder heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft geoordeeld dat verweerder binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoeden en is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser. De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink op 13 mei 2025, en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de tekortkomingen in de beschikbaarheid van verzekeringsartsen, wat heeft geleid tot het uitblijven van beslissingen in soortgelijke zaken.