In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan over een beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Eiseres had eerder al een procedure gevoerd waarin de rechtbank had geoordeeld dat de minister binnen zestien weken een besluit moest nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft nu een tweede beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 oktober 2022. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister opnieuw een beslistermijn moet krijgen, maar dat deze termijn korter moet zijn dan de eerder opgelegde termijn. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij opnieuw een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.