Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
H.J. Renders, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser daar eerder een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 25 februari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de minister vertegenwoordigd was.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat Kroatië niet de verantwoordelijke lidstaat is, ondanks zijn claim dat hij illegaal via Griekenland het EU-grondgebied is binnengekomen. De rechtbank stelt vast dat de Kroatische autoriteiten hebben bevestigd dat eiser in Kroatië een asielaanvraag heeft ingediend, en dat Nederland terecht een terugnameverzoek heeft ingediend bij Kroatië. De rechtbank wijst erop dat de minister niet verplicht was om voorafgaand aan het terugnameverzoek te onderzoeken of Kroatië daadwerkelijk verantwoordelijk was.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat zijn vingerafdrukken onder dwang zijn afgenomen en dat hij geen asielaanvraag in Kroatië heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister op basis van Eurodac-gegevens mag aannemen dat eiser in Kroatië om internationale bescherming heeft verzocht. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank bevestigt dat de minister kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië, en dat er geen reden is om aan te nemen dat de overdracht aan Kroatië in strijd zou zijn met de mensenrechten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat de minister eiser mag overdragen aan Kroatië, zonder vergoeding van proceskosten.