In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden. Eiseres, die lijdt aan frequente epileptische aanvallen en cognitieve stoornissen, heeft een pgb aangevraagd voor hulp bij het huishouden. Het college heeft in eerste instantie een pgb van 4 uur per week toegekend, maar heeft dit later verlaagd naar 3 uur per week, wat eiseres niet voldoende achtte. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2013 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de situatie van haarzelf, haar echtgenoot en hun zoon zodanig is dat de toekenning van 3 uur hulp bij het huishouden onvoldoende is. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen die aan het besluit van het college ten grondslag lagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college zijn beleid inzake de normering voor hulp bij het huishouden heeft gewijzigd en dat deze wijziging in redelijkheid aan de besluitvorming ten grondslag kan worden gelegd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de toekenning van 3 uur per week voor de zware huishoudelijke taken voldoende is, gezien de omstandigheden van eiseres en haar gezin. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiseres en haar zoon in aanmerking komen voor een verhoging van hun pgb's op grond van de AWBZ, wat hen in staat zou moeten stellen om extra hulp in te kopen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.