ECLI:NL:RBGEL:2015:6594
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening zelfstandigen op basis van urencriterium
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een oudere zelfstandige en zijn partner, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde. De eisers hadden een aanvraag ingediend voor bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag was gebaseerd op een rapport van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK), waarin werd geconcludeerd dat eiser niet voldeed aan de inkomenseis van minimaal € 7.363, die geldt voor oudere zelfstandigen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de jaren 2010 en 2011, waarin hij geen opdrachten had, voldeed aan het urencriterium van het Bbz 2004. Dit urencriterium vereist dat een zelfstandige minimaal 1.225 uren per jaar aan zijn onderneming besteedt. Eiser had weliswaar aangevoerd dat hij fulltime met zijn bedrijf bezig was, maar de rechtbank vond de door hem overgelegde gegevens te vaag en niet objectief genoeg om aan te tonen dat hij aan het urencriterium voldeed. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in staat was om de noodzakelijke feiten en omstandigheden aan te tonen die tot inwilliging van zijn aanvraag zouden nopen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De eisers hadden eerder algemene bijstand ontvangen, maar na 1 juli 2012 was hun aanvraag op basis van het Bbz 2004 afgewezen. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij als zelfstandige voldeed aan de wettelijke vereisten, inclusief het urencriterium, gedurende de tien jaar voorafgaand aan de aanvraag.