In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] N.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Hattem over de heffing van precariobelasting voor het jaar 2014. De rechtbank oordeelt dat het besluit van de raad van de gemeente van 24 maart 1923, dat aan [G] het recht verleent om elektriciteitsleidingen aan te brengen en te houden in gemeentelijke gronden, in de weg staat aan de heffing van precariobelasting. De gemeente heeft geen bevoegdheid om op te treden tegen de aanwezigheid van deze leidingen, wat betekent dat er geen precariobelasting kan worden geheven. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt de aanslag precariobelasting en de uitspraak op bezwaar, en veroordeelt de gemeente tot vergoeding van de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.