Uitspraak
1.[naam gedaagde 1]
1.De procedure
2.De feiten
.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de eiser, een besloten vennootschap, betaling van een geldlening van € 18.150,00 die is verstrekt aan de gedaagde, een eenmanszaak, met borgstelling door de moeder van de gedaagde. De eiser stelt dat de gedaagde in verzuim is geraakt door niet te voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen. De gedaagde voert verweer en stelt dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder misbruik van omstandigheden, aangezien hij zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van de eiser. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden rondom de totstandkoming van de geldleningsovereenkomst en de borgstelling. De rechter concludeert dat er geen sprake is van misbruik van omstandigheden, omdat de gedaagde niet gedwongen is om de lening aan te gaan en er geen onevenwichtige samenwerking is aangetoond. De gedaagde heeft zelf de keuze gehad om de lening niet aan te gaan en heeft bovendien de voordelen van de samenwerking benut. De rechter oordeelt dat de hoofdsom van de lening toewijsbaar is, evenals de contractuele rente en de buitengerechtelijke kosten. De moeder van de gedaagde, die als borg heeft getekend, wordt eveneens veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag. De gedaagden worden in de proceskosten veroordeeld.