ECLI:NL:RBGEL:2019:3829
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering en boete AOW met betrekking tot gezamenlijke huishouding en informatieplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 augustus 2019 uitspraak gedaan over de terugvordering van AOW-pensioen en de oplegging van een boete aan eiseres. Eiseres ontving per 3 augustus 2016 AOW-pensioen naar de norm van een alleenstaande, maar na een melding van de gemeente Nijmegen is er een onderzoek ingesteld naar haar woon- en leefsituatie. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat eiseres samenwoonde met [naam 2], wat resulteerde in een herziening van haar AOW-pensioen naar de gehuwdennorm en een terugvordering van te veel ontvangen AOW-pensioen van € 4.814,48. Daarnaast werd er een boete van € 1.498,23 opgelegd wegens het niet melden van de gezamenlijke huishouding.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 10 juli 2019 heeft eiseres betoogd dat de boete ten onrechte is opgelegd, omdat de cautie niet is verleend tijdens het verhoor op 17 juli 2017. De rechtbank oordeelt dat het niet verlenen van de cautie betekent dat de verklaring van eiseres niet als bewijs kan worden gebruikt voor de boete. De rechtbank concludeert dat er voldoende restbewijs is om de terugvordering te rechtvaardigen, maar dat de boete niet kan worden gehandhaafd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar oordeelt dat de boete niet terecht is opgelegd, omdat de procedure rondom de cautie niet correct is gevolgd. De rechtbank benadrukt het belang van de informatieplicht en de noodzaak voor verweerder om de juiste procedures te volgen bij het opleggen van sancties. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop bestuursorganen omgaan met informatieverplichtingen en de rechten van burgers in dergelijke procedures.