Uitspraak
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
1.De procedure
De feiten
3.3. De vordering en het verweer in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eis.conv./ged.reconv.] en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eis.conv./ged.reconv.] van al datgene dat [eis.conv./ged.reconv.] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
4. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
- voorwaardelijk, namelijk onder de voorwaarde dat de in conventie opgeworpen verweren met betrekking tot de klachtplicht en de verjaring worden verworpen:
[eis.conv./ged.reconv.] zal bevelen aan Dexia een kopie te verstrekken van het dossier dat Leaseproces omtrent hem heeft aangelegd, althans van het(de) intakeformulier(en), op straffe van een dwangsom,
- onvoorwaardelijk:
1. voor recht zal verklaren dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand gekomen is, niet is vernietigd en niet blootstaat aan vernietiging,
2. Dexia zal veroordelen om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen maximaal € 2.733,41, vermeerderd met de wettelijke rente en voor recht zal verklaren dat [eis.conv./ged.reconv.] met betrekking tot deze overeenkomsten niet is blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last,
3. voor recht zal verklaren dat Dexia niets meer aan [eis.conv./ged.reconv.] verschuldigd is,
4. [eis.conv./ged.reconv.] zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
Waar dit aan de orde is, zal dan ook naar de in eerdere uitspraken weergegeven overwegingen en oordelen verwezen worden. Dit geldt in het bijzonder voor de uitspraken van deze rechtbank die gedaan zijn op 22 mei 2019 en die gepubliceerd zijn onder nummers
ECLI:NL:RBGEL:2019:2253 en ECLI:NL:RBGEL:2019:2254.
in conventie voortsmachtiging, verjaring en klachtplicht4.3. Dexia beroept zich op verjaring en het schenden van de klachtplicht. Ook betwist zij dat Leaseproces beschikt over een recente machtiging. Ten aanzien van deze verweren wordt verwezen naar de bovengenoemde uitspraken van 22 mei 2019, waarin deze verweren zijn beoordeeld en verworpen. In de onderhavige zaak zijn geen feiten of stellingen aan de orde die tot een andere conclusie leiden.
werd door Spaar Select benaderd. Er werd voorgesteld een afspraak te maken voor een huisbezoek om de financiële situatie van [eis.conv./ged.reconv.] door te nemen. [eis.conv./ged.reconv.] heeft hiermee ingestemd. De adviseur, genaamd ‘ [betrokkene 1] ’, heeft geïnformeerd naar de financiële situatie en wensen van [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] , toen een alleenstaande moeder met baby, wenste vermogen op te bouwen voor haar kind. De adviseur heeft [eis.conv./ged.reconv.] geadviseerd een Allround Sparen product van Bank Labouchere af te sluiten. Hiervoor diende [eis.conv./ged.reconv.] haar spaargeld aan te wenden. De adviseur heeft [eis.conv./ged.reconv.] niet gewaarschuwd voor risico’s en verkocht het als een veilig product. [eis.conv./ged.reconv.] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies opgevolgd. Ze heeft ƒ 19.200,- aan spaargeld op de overeenkomst vooruitbetaald.
heeft echter geen stukken overgelegd ter onderbouwing van haar stellingen. Met name ontbreekt een financieel plan of ander op de persoon van [eis.conv./ged.reconv.] en haar specifieke situatie toegesneden stuk. Nu Dexia gemotiveerd heeft betwist dat sprake is geweest van advisering in de zin van artikel 41 NR 1999, had het op de weg van [eis.conv./ged.reconv.] gelegen haar stellingen hieromtrent nader te onderbouwen. Het enige door [eis.conv./ged.reconv.] overgelegde, op haar persoon toegespitste stuk betreft de - niet ondertekende – overeenkomst. Hierop is vermeld: ‘adviseur: ATP 00170 - Spaar Select BV’, Op de door Dexia overgelegde, getekende, overeenkomst staat deze vermelding ook, maar daarop is tevens een stempel aanwezig met daarop (voor zover leesbaar) de naam ‘Paul Mes’ en dus geen [betrokkene 1] . [eis.conv./ged.reconv.] heeft hier geen verklaring voor gegeven. Bij gebreke van voldoende onderbouwde stellingen bestaat ook geen ruimte voor bewijslevering.
Deze uitspraak van het Gerechtshof wordt niet gevolgd, zoals eerder door deze rechtbank beslist in de uitspraak van 22 mei 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2253 en overigens ook in het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 oktober 2019, ECLI:NL: GHARL:2019:8462, dat aan de gemachtigden bekend zal zijn.
heeft op dit verweer niet inhoudelijk gereageerd. Volgens vaste jurisprudentie kan aangenomen worden, dat degene, die een veroordeling tot betaling van een geldsom vordert, het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft (HR 27 februari 1998, NJ 1998/512), terwijl een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd moet worden (HR 17 juni 1994, NJ 1994/591). Dat de executie mogelijk tot ingrijpende gevolgen leidt, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staat op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar is slechts een omstandigheid die meegewogen moet worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468). Dexia heeft niet onderbouwd dat en waarom uitvoerbaar bij voorraadverklaring voor haar zal leiden tot financieel nadelige gevolgen. Het gestelde restitutierisico is niet geconcretiseerd voor wat betreft de situatie van [eis.conv./ged.reconv.] . Het belang van Dexia weegt niet zwaarder dan het belang van [eis.conv./ged.reconv.] , zodat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegewezen zal worden.
Zoals door deze rechtbank in vele vonnissen is geoordeeld, kan de vordering, die gebaseerd is op artikel 843aRv, niet worden toegewezen, omdat Dexia daar geen belang bij heeft. Bij toewijzing van de vordering bij eindvonnis kunnen de gegevens waar de vordering op ziet, niet in deze instantie gebruikt worden door Dexia. Dexia heeft niet gesteld welk belang zij na het eindvonnis heeft bij afgifte van (een kopie van) de gevorderde stukken.
Voor wat betreft de eerste vordering zal de gevraagde verklaring voor recht op de daarin genoemde gronden worden toegewezen voor zover het de gronden uit de artikelen 3:44 BW, 6:228 BW, 3:40 BW en 1:89 BW betreft. De gevraagde verklaring voor recht zal niet geheel conform de vordering worden toegewezen omdat niet kan worden uitgesloten dat zich in de toekomst, al dan niet op grond van uitgekristalliseerde jurisprudentie, een situatie voordoet dat [eis.conv./ged.reconv.] de overeenkomsten alsnog op een andere grond kan vernietigen.