[eiser ] vordert kort gezegd dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. verklaart voor recht dat de huurovereenkomst van [gedaagde] met betrekking tot kavel [1] op [naam van het park ] is ontbonden per 31 december 2018, dan wel de huurovereenkomst bij vonnis ontbindt per een door de kantonrechter te bepalen datum, en [gedaagde] veroordeelt om per 31 december 2019 de kavel [1] te ontruimen en ontruimd te houden en schoon en leeg op te leveren aan [eiser ] , op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat [gedaagde] niet (geheel) voldoet aan zijn ontruimingsverplichting, met een maximum van € 20.000,--, alsmede [gedaagde] veroordeelt voor iedere maand vanaf de datum van ontbinding tot aan de dag der ontruiming een bedrag te gaan betalen van € 550,-- per maand;
Subsidiair:
II. verklaart voor recht dat de huurovereenkomst met betrekking tot kavel [1] door opzegging eindigt per 31 december 2019 en [gedaagde] veroordeelt om de kavel te ontruimen en ontruimd te houden en schoon op te leveren op uiterlijk 31 december 2019, dan wel een redelijke datum gelegen na 31 december 2019, met dien verstande dat indien de kantonrechter een latere datum voor ontruiming bepaalt, [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser ] te betalen een bedrag van € 550,-- per maand;
Zowel primair als subsidiair:
III. [gedaagde] veroordeelt aan [eiser ] te betalen een boete van € 22.689,-- binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening in geval [gedaagde] daar niet aan voldoet;
Meer subsidiair:
IV. [gedaagde] veroordeelt om binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis het verbod op permanente bewoning na te leven, door middel van uitschrijving in het gemeentelijke basisregister en het verblijf op de kavel te beperken tot maximaal 90 nachten per jaar, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per (deel van een) dag dat [gedaagde] daar niet volledig aan voldoet, met een maximum van € 20.000,--;
V. [gedaagde] veroordeelt het prieel op steiger, alsmede de steiger zelf, te verwijderen binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, of [gedaagde] veroordeelt om te duchten en op geen enkele wijze te verhinderen dat [eiser ] de kavel van [gedaagde] betreedt om het prieel op steiger, alsmede de steiger zelf, te verwijderen - alles voor rekening van [gedaagde] - op straffe van een dwangsom van € 500,-- per (deel van een) dag dat [gedaagde] daar niet volledig aan voldoet, met een maximum van € 20.000,--;
VI. [gedaagde] veroordeelt om het tuinhuis te verwijderen binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, of, het tuinhuis in overeenstemming te brengen met de daarvoor geldende voorschriften omtrent materiaal en kleurgebruik op straffe van een dwangsom van € 500,-- per (deel van een) dag dat [gedaagde] daar niet volledig aan voldoet, met een maximum van € 20.000,--;
VII. [gedaagde] veroordeelt om zich redelijkerwijs in te spannen voor het onderhoud van zijn chalet en tuin, door binnen drie maanden na het te wijzen vonnis onderhoud te plegen aan zijn chalet, bestaande uit (ten minste) het verven van de buitenkant van het chalet in de juiste kleurnummers, alsmede het ten minste twee jaarlijks snoeien van planten en heggen, onkruid te wieden, aanvegen van terras en paden, de tuin vrijhouden van losliggend menselijk afval, tuinafval en bouwmaterialen.
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair vordert [eiser ] [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.