Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
- bepaalt dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. H. Peters, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage: artikel 31 van de cao
ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 31
LOONDOORBETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. De werkgever betaalt de werknemer vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 104 weken het loon volgens onderstaand schema:
Duur dienstverband Percentage van het dagloon
< 6 maanden 70%, ten minste het wettelijk minimumloon
Tussen 6 maanden en 2 jaar 90%
> 2 jaar 100% (of 90% na 52 weken volgens artikel 31 lid 3 CAO)
2. Het percentage als bedoeld in lid 1 is afhankelijk van de duur van het dienstverband, daarbij geldt het volgende:
- het percentage wordt bepaald op basis van de duur van het dienstverband op de 1e dag van arbeidsongeschiktheid en blijft ongewijzigd;
- de periode bij een vorige werkgever wordt meegenomen indien de werknemer als gevolg van een contractswisseling in dienst is getreden bij de werkgever.
3a. De werkgever kan het loon in het 2e jaar van arbeidsongeschiktheid van de werknemer verlagen naar 90% van het dagloon als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de werkgever in het 1e jaar van arbeidsongeschiktheid van de werknemer voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, welke van hem in redelijkheid verwacht mogen
worden. Dit dient te volgen uit de eerstejaarsevaluatie van het UWV;
- de werkgever het voornemen tot verlaging bij de werknemer heeft gemeld, middels de door de RAS ontwikkelde standaardbrief (met bijlagen), beschikbaar via www.ras.nl, waarbij de werknemer in een gesprek is gewezen op de mogelijkheid van het maken van bezwaar;
- de werknemer schriftelijk geen bezwaar maakt of niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. Bij bezwaren van de werknemer, binnen de bezwaartermijn, is toestemming van
de commissie ziekteverzuim RAS vereist om het loon te verlagen;
- de werkgever de procedure zoals omschreven in artikel 3 bijlage V CAO heeft gevolgd;
- de werkgever kan het dagloon niet verlagen bij een werknemer die geboren is voor 1 januari 1966, en die op 1 januari 2016 in de branche werkzaam was en gebleven is.
b. De werkgever kan het loon in het 2e jaar van arbeidsongeschiktheid niet verlagen naar 90% van het dagloon als de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is
(in lijn met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Staatsblad 10 november 2015).
4. De in lid 1 genoemde percentages zijn erop gebaseerd dat de werknemer gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid voldoende op re-integratie gerichte inspanningen verricht. Indien dit niet het geval is, worden de in lid 1 genoemde percentages verlaagd.
Het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 en lid 6 BW blijft van toepassing.
5. In aanvulling op artikel 7:629 lid 11 BW wordt de maximale loondoorbetalingsverplichting van 104 weken als bedoeld in lid 1 verlengd als:
a. het UWV een werkgever een sanctie oplegt met het gevolg dat de
werkgever langer dan 104 weken het loon moet door betalen en
b. het een werknemer betreft die ten minste 104 weken arbeidsongeschikt is. De loondoorbetalingsverplichting als bedoeld in dit lid geldt voor de duur van de opgelegde sanctie met een maximum van 52 weken. Als later blijkt dat de sanctie ten onrechte is opgelegd aan de werkgever, heeft de werkgever het recht om het teveel betaalde terug te vorderen.
6. Als een werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval betaalt de werkgever 100% van het dagloon door. Het schema van lid 1 geldt in dat geval niet. Een bedrijfsongeval moet altijd binnen 24 uur na vaststelling van de arbeidsongeschiktheid worden gemeld bij de werkgever.
7. Als de werkgever van oordeel is dat een werknemer niet arbeidsongeschikt is en daarom het voornemen heeft om doorbetaling van het loon te stoppen of op te schorten, zal de werkgever, alvorens dit voornemen uit te voeren, advies inwinnen bij een deskundige